In deze strafzaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juli 2018 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1979 en thans verblijvende in een PPC, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 24 maart 2016. Het hof heeft kennisgenomen van de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.A.W. Knoester. In een eerder tussenarrest van 27 oktober 2016 is de zaak verwezen naar de raadsheer-commissaris voor het laten opstellen van een contra-expertise en een multidisciplinaire rapportage over de verdachte. De deskundigen prof. dr. R.J. Verkes en prof. dr. J.G. Ramaekers zijn benoemd om deze rapportages op te stellen.
Tijdens de zittingen op 13 oktober 2016 en 5 juli 2018 is de voortgang van het onderzoek besproken. De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen een N=1-onderzoek, terwijl de verdediging dit onderzoek noodzakelijk achtte. De raadsheer-commissaris heeft op 19 januari 2018 besloten de zaak terug te verwijzen naar het hof om te beslissen over de voortgang van het onderzoek. Het hof heeft vervolgens drie punten ter beslissing voorgelegd gekregen: de noodzaak van een N=1-onderzoek, de uitvoering van de multidisciplinaire rapportage, en het verzoek van de verdediging om de zaak opnieuw naar de raadsheer-commissaris te verwijzen.
Het hof heeft geoordeeld dat het N=1-onderzoek niet kan plaatsvinden omdat de verdachte niet bereid is hieraan mee te werken. Ook is besloten dat de eerder gegeven opdracht voor de multidisciplinaire rapportage kan worden uitgevoerd, met uitzondering van prof. dr. R.J. Verkes als rapporteur. Het verzoek van de verdediging om de zaak opnieuw naar de raadsheer-commissaris te verwijzen is afgewezen, omdat het hof van mening is dat artikel 230 van het Wetboek van Strafvordering geen onbeperkte bevoegdheid biedt voor de verdachte om deskundigenonderzoek te laten uitvoeren in elk stadium van het proces. Het hof heeft de stukken in handen gesteld van de raadsheer-commissaris voor de verdere behandeling van de zaak.