Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“als ik jou geld leen voor de badkamer dan moet er toch iets verrekend worden”, antwoordt [appellante] :
“Nou ik denk dat ik ook veel uitgaven heb gehad”. En als [geïntimeerde] verderop in het gesprek zegt:
“Nee het gaat erom dat jou geld geleend heb voor de badkamer dat ik terug wil, en dat was heel duidelijk een lening... zeg maar”is de interruptie van [appellante] :
Ja maar aan de andere kant ik heb toch ook dure uitgaven gehad en dat mag allemaal niet..”.En de opmerking van [geïntimeerde] :
“Ja dat snap ik wel, ik bedoel, jij hebt mij geen geld geleend, ikke jou wel”wordt gevolgd door gelach van [appellante] en de zin:
“..nou ja, zie je, daar ga je al weer.. ik heb een auto van € 6500,- gekocht, anders had ik dat ook nog op mijn rekening gehad”.
“ja”, maar als [geïntimeerde] vervolgens stelt:
“en die wil ik gewoon terug”gaat [appellante] het gesprek verder met:
“ja, ja maar… dat weet ik ondertussen wel dat je die terug wil.. ik bedoel daar word ik mee doodgegooid met dat soort mailtjes en dingetjes. Dat hoef je me niet nog een keer te vertellen”.
Ik vind gewoon niet dat ik jou iets geld verschuldigd ben, klaar!”en verderop in dat gesprek: “
Nou dan heb jij dat geld van de badkamer waar je het continue over heb. Nou denk ik dat mijn vaste lasten daar ruim tegenover staan”.Ook wordt in de opgenomen gesprekken nergens gewag gemaakt van de voorwaarden en omstandigheden waaronder de betaalde bedragen zouden zijn geleend. Het hof hoort in de opnamen van beide gesprekken dan ook geen erkenning of bevestiging door [appellante] dat [geïntimeerde] haar in totaal € 7.655,- ten titel van leen heeft verschaft en ziet ook geen andere aanknopingspunten waaruit het bewijs voor de juistheid van de stelling van [geïntimeerde] volgt. In zoverre slagen de tegen het oordeel van de rechtbank gerichte grieven 1,2,3 en 6 van [appellante] .