In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland van 28 april 2017. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- die aan de betrokkene, een B.V., was opgelegd wegens het in strijd gebruiken van een weg met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De gedraging vond plaats op 8 februari 2016 op de Veenendaalseweg te De Klomp. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) niet bevoegd was om deze sanctie op te leggen, omdat het verkeersbord niet zichtbaar was op de foto die als bewijs diende. Het hof heeft echter geoordeeld dat het ontbreken van het verkeersbord op de foto niet fataal is, mits kan worden aangetoond dat het bord aanwezig was. In dit geval was er voldoende bewijs dat het bord aanwezig was, waardoor de bevoegdheid van de boa om te handhaven werd bevestigd.
Het hof heeft verder vastgesteld dat de geslotenverklaring was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Ede, met als doel de leefbaarheid te verbeteren. De Beleidsregels voor buitengewoon opsporingsambtenaren waren van toepassing, en het hof heeft geoordeeld dat de boa bevoegd was om sancties op te leggen in het kader van de openbare orde. De beslissing van de kantonrechter werd bevestigd, en het verzoek van de betrokkene om proceskostenvergoeding werd afgewezen. Het hof heeft benadrukt dat handhaving van verkeersregels door boa's onder bepaalde voorwaarden kan plaatsvinden, en dat de aanwezigheid van verkeersborden cruciaal is voor de geldigheid van sancties.