Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 januari 2018 en
- een journaalbericht van mr. Diepeveen-Goldhoorn van 30 april 2018 met producties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de kinderalimentatie voor [Kind 1], geboren op [geboortedatum]. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin de kinderalimentatie op nihil was vastgesteld. De vrouw verzocht het hof om de bijdrage van de man aan de kosten van verzorging en opvoeding van [Kind 1] vast te stellen op € 450,- per maand, met als ingangsdatum 1 maart 2017.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de vrouw in persoon verscheen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de man niet aanwezig was. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de draagkracht van de man en de behoefte van de kinderen. De vrouw heeft zes grieven ingediend, die betrekking hebben op de draagkracht van de man en de ingangsdatum van de alimentatie.
Het hof heeft geoordeeld dat de man voldoende draagkracht heeft om een bijdrage te leveren aan de kinderalimentatie, maar heeft de door de vrouw verzochte bijdrage van € 450,- niet toegewezen. In plaats daarvan heeft het hof de bijdrage vastgesteld op € 11,- per maand, ingaande op 14 maart 2017. De bestreden beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd, maar voor het overige bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van het forfaitaire systeem voor de bepaling van de kinderalimentatie, waarbij rekening wordt gehouden met de woonlasten en schulden van de onderhoudsplichtige ouder.