Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2005, die sinds 2013 onder toezicht staat. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter van 5 januari 2018, waarin de ondertoezichtstelling werd verlengd tot 11 januari 2019. De moeder is van mening dat er geen hulpverlening voor de minderjarige nodig is, terwijl de gecertificeerde instelling (GI) en verschillende hulpverleners ernstige zorgen hebben geuit over de opvoedsituatie en de ontwikkeling van de minderjarige. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag, maar de communicatie tussen hen is ernstig verstoord, wat leidt tot een belastende situatie voor de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn, gezien de problematiek van beide ouders en de noodzaak voor hulpverlening. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. Het hof benadrukt dat de GI voortvarend moet optreden om de nodige hulpverlening te realiseren.