Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft vier grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 19 december 2017, waarin de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] werd verlengd. De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI), om de ondertoezichtstelling te verlengen af te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat er aanzienlijke zorgen zijn over de persoonlijke problematiek van de moeder, die licht verstandelijk beperkt is en kampt met een belaste voorgeschiedenis. De moeder heeft in het verleden niet altijd adequaat voor [de minderjarige] kunnen zorgen, wat heeft geleid tot meerdere verhuizingen en een gebrek aan stabiliteit in de opvoedsituatie. De GI heeft verontrustende signalen ontvangen over het gedrag van [de minderjarige], die constante begeleiding nodig heeft en gedragsproblemen vertoont.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2018 was de moeder niet aanwezig, maar werd zij vertegenwoordigd door haar advocaat. De GI heeft verweer gevoerd en verzocht om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van [de minderjarige] te beschermen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en de verzoeken van de moeder afgewezen.