In deze zaak gaat het om de toestemming voor de verhuizing van een minderjarige naar Polen en de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders. De ouders van de minderjarige, geboren in 2003, zijn verwikkeld in een geschil over de hoofdverblijfplaats van hun kind. De moeder, wonende in Polen, heeft toestemming gevraagd om met de minderjarige naar Polen te verhuizen, terwijl de vader, wonende in Nederland, zich verzet tegen deze verhuizing. Het hof heeft eerder een tussenbeschikking gegeven waarin de raad voor de kinderbescherming werd verzocht om onderzoek te doen naar de situatie van de minderjarige in Polen.
Tijdens de procedure heeft het hof verschillende stukken ontvangen, waaronder rapportages van de raad en correspondentie van de advocaten. De raad heeft geconcludeerd dat de minderjarige goed functioneert in Polen, waar zij naar school gaat en sociale contacten heeft opgebouwd. De vader heeft aangegeven dat hij niet langer contact wenst met de minderjarige zolang zij in Polen woont, en heeft zich geconformeerd aan de uitspraak van de Poolse rechter die heeft bepaald dat de minderjarige in Polen mag blijven.
Het hof heeft de zaak op basis van de ontvangen informatie beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het in het belang van de minderjarige is om bij de moeder in Polen te blijven wonen. Het hof heeft de verzoeken van de vader afgewezen en de moeder vervangende toestemming verleend om zich met de minderjarige in Polen te vestigen. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige, die zich goed heeft aangepast aan haar leven in Polen.