In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, die als feitelijke leidinggevende van Centurion Vastgoed B.V. fungeerde, werd beschuldigd van beleggingsfraude, oplichting, bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrift. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, met uitzondering van de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, maar het hof heeft de straf verhoogd naar vier jaar, met aftrek van voorarrest. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het oplichten van meer dan 650 beleggers voor een totaalbedrag van ruim 26 miljoen euro, waarbij hij misbruik maakte van het vertrouwen van nietsvermoedende particulieren. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. Daarnaast zijn vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen, waaronder de Stichting Beleggersbelangen Centurion, gedeeltelijk toegewezen. Het hof heeft de wettelijke rente vastgesteld vanaf de datum van faillissement van Centurion Vastgoed B.V. op 31 juli 2014. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een strenge aanpak van financiële criminaliteit en de bescherming van slachtoffers.