Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar dochter, [de minderjarige1]. De moeder, die alleen belast was met het gezag, had in het verleden te maken met ernstige problemen, waaronder verwaarlozing en huiselijk geweld. De minderjarige is sinds oktober 2014 niet meer bij de moeder woonachtig en heeft in verschillende opvangsituaties verbleven, waaronder bij gezinshuisouders die nu een stabiele en veilige omgeving bieden. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 25 oktober 2017 het gezag van de moeder beëindigd en de GI benoemd tot voogd. De moeder ging in hoger beroep, maar het hof oordeelde dat er geen zicht was op terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder. Het hof benadrukte dat de belangen van het kind voorop staan en dat de huidige situatie bij de gezinshuisouders het beste is voor de ontwikkeling van [de minderjarige1]. De moeder had onvoldoende inzicht in haar problemen en de hulpverlening had niet geleid tot verbetering. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank, waarmee het gezag van de moeder werd beëindigd.