Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 07 september 2017 te [plaats] op de openbare weg te weten de [straat 1] en/of de [straat 2] te [plaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: Apple, type: iPhone 7), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
hij op of omstreeks 07 september 2017 te [plaats] , [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan die [benadeelde 2] een mes (circa 20 centimeter lang) getoond, met het lemmet in de richting van die [benadeelde 2] gericht;
hij op of omstreeks 07 september 2017 te [plaats] , opzettelijk mishandelend [benadeelde 3] meermalen, althans eenmaal, met zijn tot vuist gebalde hand in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor zijn tand door de lip is gegaan;
hij op of omstreeks 07 september 2017 te [plaats] , opzettelijk mishandelend [benadeelde 4] met zijn tot vuist gebalde hand op haar achterhoofd heeft gestompt/geslagen;
primair:
Overweging met betrekking tot het bewijs
Vrijspraak feit 5 primair
Overweging met betrekking tot het bewijs feit 5 subsidiair
Bewezenverklaring
hij op 07 september 2017 te [plaats] op de openbare weg te weten de [straat 1] en de [straat 2] te [plaats] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk: Apple, type: iPhone 7), toebehorende aan [benadeelde 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
hij op 07 september 2017 te [plaats] , [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan die [benadeelde 2] een mes (circa 20 centimeter lang) getoond, met het lemmet in de richting van die [benadeelde 2] gericht;
hij op 07 september 2017 te [plaats] , opzettelijk mishandelend [benadeelde 3] meermalen met zijn tot vuist gebalde hand in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt, waardoor zijn tand door de lip is gegaan;
hij op 07 september 2017 te [plaats] , opzettelijk mishandelend [benadeelde 4] met zijn tot vuist gebalde hand op haar achterhoofd heeft gestompt;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Oplegging van maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 861,68 (achthonderdeenenzestig euro en achtenzestig cent) bestaande uit € 161,68 (honderdeenenzestig euro en achtenzestig cent) materiële schade en € 700,00 (zevenhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 861,68 (achthonderdeenenzestig euro en achtenzestig cent) bestaande uit € 161,68 (honderdeenenzestig euro en achtenzestig cent) materiële schade en € 700,00 (zevenhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
17 (zeventien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 610,00 (zeshonderdtien euro) bestaande uit € 210,00 (tweehonderdtien euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 610,00 (zeshonderdtien euro) bestaande uit € 210,00 (tweehonderdtien euro) materiële schade en € 400,00 (vierhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
€ 569,99 (vijfhonderdnegenenzestig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 19,99 (negentien euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 569,99 (vijfhonderdnegenenzestig euro en negenennegentig cent) bestaande uit € 19,99 (negentien euro en negenennegentig cent) materiële schade en € 550,00 (vijfhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.