Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
Ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Ontvanger)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] en [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de aansprakelijkstelling van de bestuurders van een commanditaire vennootschap ([A] CV) voor onbetaald gebleven belastingschulden. De Ontvanger van de Belastingdienst had de bestuurders aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 54.794, voortvloeiend uit naheffingsaanslagen loonheffingen, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
Het Hof heeft vastgesteld dat de commanditaire vennootschap geen rechtspersoonlijkheid heeft en dat de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de belastingschulden. Belanghebbende voerde aan dat hij zich kon disculperen op basis van een melding van betalingsonmacht die door zijn gemachtigde was gedaan. Het Hof oordeelde echter dat de melding niet rechtsgeldig was, omdat de wet deze mogelijkheid niet biedt voor een commanditaire vennootschap. De bevestiging van de Ontvanger dat de melding rechtsgeldig was, bood belanghebbende geen bescherming tegen aansprakelijkheid.
Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet had aangetoond dat het niet aan hem te wijten was dat de belastingschulden niet waren voldaan. De omstandigheden die hij aanvoerde, zoals de afwijzing van betalingsregelingen en de impact van de Timesharerichtlijn, werden niet als voldoende beschouwd om hem te disculperen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de aansprakelijkstelling door de Ontvanger werd bevestigd. Er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.