Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
primairKTC te veroordelen tot betaling aan Artocarpus van een bedrag van (a) € 33.198.263, althans (b) € 28.671.228, althans (c) € 20.420.110, althans (d) € 17.273.375, althans (e) € 14.126.640, althans (f) € 5.556.442 en
subsidiairtot betaling van een door het hof ex aequo et bono vast te stellen schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf 24 oktober 2001, met terugbetaling van het bedrag dat Artocarpus ter uitvoering van het bestreden vonnis aan KTC heeft voldaan en met veroordeling van KTC in de proceskosten van beide instanties met nakosten en rente. De grieven zullen hierna gezamenlijk worden behandeld.
turn aroundmanager van textielbedrijven was voor de toekomst van TGT. [bestuurder] wist bovendien dat UF haar meerderheidspakket in TGT had gekocht om TGT door [statutair bestuurder] weer gezond te laten maken. Dat [statutair bestuurder] na zijn benoeming tot lid van de RvB van KTC per 1 oktober 1998 naast die functie nog tot 1 april 1999 tijdelijk bestuurder van TGT is geweest en daarna nog enige tijd lid van de RvC van TGT, kan volgens het hof daaraan niet afdoen. Het was immers in mei 1998 de bedoeling van partijen dat [statutair bestuurder] , althans na enige tijd, volledig beschikbaar zou komen voor TGT hetgeen door toedoen van KTC niet is gebeurd (rov. 4.11). Omdat het hof de gestelde schade onvoldoende onderbouwd, maar de mogelijkheid dat schade is geleden wel voldoende aannemelijk acht, heeft het de zaak verwezen naar de schadestaatprocedure.
turn aroundmanager een belangrijke overweging was voor UF om een meerderheidsbelang in TGT te verwerven. [statutair bestuurder] was de man die de textielmarkt kende, [A] en [B] hadden veeleer financiële expertise (rov. 5.11). Tegen dat oordeel is niet gegriefd.
turn around, zoals door hem neergelegd in het businessplan van 20 april 1998, te realiseren. KTC is derhalve aansprakelijk voor het positieve contractsbelang en niet voor het negatief contractsbelang. Dit laatste houdt in dat de aansprakelijke persoon de benadeelde financieel moet brengen in de toestand waarin deze zou hebben verkeerd indien het contract niet tot stand zou zijn gekomen en hij (dus) niet van de totstandkoming van dat contract zou zijn uitgegaan. Vergoeding van dit negatief belang is in dit geval niet aan de orde: de fout van KTC is immers niet gelegen in de totstandkomingsfase (de management alliantie is niet vernietigd), maar in de uitvoeringsfase.
Dit bedrag berust op de hypothetische situatie dat uitvoering is gegeven aan het businessplan. Volgens Artocarpus zou dat hebben geleid tot een structurele resultaatsbijdrage van NLG 7,7 miljoen per ultimo 2000 die tot een hogere koers/beurswaarde zou hebben geleid van: 7,7 X 11,5 AEX en omgerekend in euro’s € 33.198.263 bedraagt.
turn aroundzoals weergegeven in het businessplan. KTC heeft betwist dat [statutair bestuurder] de in het businessplan opgestelde prognoses zonder meer zou hebben gerealiseerd. Het hof volgt KTC daarin. Uit het businessplan blijkt immers dat de verwezenlijking daarvan afhing van twee belangrijke factoren: de financiering (benodigd voor investeringen in productiemiddelen (in de weverij) en acquisitie van diverse bedrijven om (a) het eigen product te versterken, (b) de marktpositie te versterken en (c) nieuwe activiteiten te ontplooien) en de acquisitie zelf. Volgens het businessplan diende tegelijk met de sanering een structuur opgebouwd te worden rond de weverij. Deze diende twee andere bedrijven (een indoor en outdoor bedrijf) te beleveren. Vervolgens diende het bedrijf zich te versterken en uit te bouwen door acquisitie, zodat het een “voldoende kritische massa” zou krijgen. Het businessplan voorziet in het navolgende stappenplan: 1. sanering, 2. synergie, 3. modulaire opbouw en 4. nieuwe activiteiten. Uit de Strategie Nota, enkele maanden later, blijkt dat de voorgenomen saneringsplannen goeddeels zijn uitgevoerd en de kosten zijn teruggebracht, maar dat de financiële positie zich nog onvoldoende had verbeterd en veel meer maatregelen nodig waren om de kosten naar beneden te brengen. In de nota wordt daarnaast een acquisitie-strategie uitgezet en een lijst met circa 10 potentiële overnamekandidaten gepresenteerd. Volgens de nota is op dat moment op twee bedrijven een bod uitgebracht van respectievelijk € 13 miljoen en € 7 miljoen, in totaal dus € 20 miljoen. In de nota staat dat de overnames zullen worden gefinancierd door middel van bancaire overbruggingsfinanciering. Ook wordt in de nota vermeld dat de solvabiliteit en liquiditeit moeten worden hersteld. Daarbij wordt gedacht aan versterking van het eigen vermogen door emissie van aandelen of een hybride financieringsinstrument en tot die tijd uit additioneel bankkrediet.
turn aroundsterk leunde op de opbouw en uitbouw van TGT door acquisitie van bedrijven en met behulp van financiering door de bank. Ook als [statutair bestuurder] leiding aan de
turn aroundhad gegeven volledig conform het businessplan, was hij voor het welslagen van de
turn aroundsterk afhankelijk geweest van de opstelling van de banken en de te acquireren bedrijven. Het hof is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat het bedrijf zelf de benodigde extra financiering voor de acquisities zou hebben kunnen genereren. Uit de Strategie Nota en het rapport van Scheffer (productie 35 bij conclusie van antwoord) leidt het hof af dat de financiële positie van TGT daartoe in de zomer van 1998 onvoldoende was. Ook valt niet zonder meer in te zien dat de banken naast de reeds verstrekte kredieten de extra benodigde financiering ter beschikking zouden stellen. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen hierna onder 4.8 onder (1) wordt overwogen. Omdat reeds onzekerheid is over de vraag of er genoeg financiële middelen beschikbaar zouden komen om de tweede (synergie) en derde fase (modulaire opbouw) te doorlopen, valt met nog minder zekerheid vast te stellen of de laatste vierde fase (starten nieuwe activiteiten) zou zijn doorlopen onder leiding van [statutair bestuurder] . Het hof concludeert dat redelijkerwijs niet te verwachten is dat het businessplan volledig en succesvol (al dan niet met een groeiverwachting van 50% van de handelsactiviteiten per 2000) zou zijn uitgevoerd. De daarop steunende schadeberekeningen van Artocarpus kunnen bij gebreke van een voldoende aannemelijke grondslag daarom niet tot uitgangspunt voor de schade worden genomen.
turn aroundin belangrijke mate op de acquisitie van bedrijven ter versterking en uitbouw van het bedrijf. Daarvoor was zonder meer extra financiering nodig. KTC heeft betoogd dat als [statutair bestuurder] was gebleven (ook) hij geen extra financiering van de bank had verkregen voor de
turn aroundvan TGT. Artocarpus heeft betoogd dat het vertrouwen in [statutair bestuurder] zodanig groot was dat als hij als operationeel manager van TGT zou zijn aangebleven de betrokken financiers (ABN Amro en/of Artesia) wel degelijk (additioneel) bankkrediet en/of groeifinanciering zouden hebben verstrekt. Het hof leidt uit de getuigenverklaring van [medewerker ABN] , destijds werkzaam bij ABN Amro, de toenmalige huisbankier van TGT, af dat die bank
nietbereid was extra financiering te verstrekken. Volgens [medewerker ABN] had de investeerder (UF) financieel moeten bijspringen, zowel om de solvabiliteit te verbeteren als ter uitvoering van het businessplan. Wel verklaart hij dat andere banken bereid bleken de kredietpositie van ABN Amro over te nemen en had hij vertrouwen in het businessplan en dat de
turn arounddoor [statutair bestuurder] (in samenwerking met [groepsdirecteur] ) zou kunnen worden gerealiseerd. Dit vertrouwen berustte ook op de samenwerking tussen KTC en TGT. Ook uit de verklaring van Waeben, destijds werkzaam bij Artesia, de bank van de investeerder UF, spreekt vertrouwen in het businessplan en in [statutair bestuurder] . Of Artesia bereid zou zijn geweest om kort na de verwerving van de aandelen additionele financiering te verschaffen, is onduidelijk. Artocarpus stelt zelf dat als bij de aanvraag van de aankoopfinanciering al naar voren zou zijn gekomen dat op relatief korte termijn extra aandeelhouderskapitaal noodzakelijk was, Artesia het overnamekrediet nooit had verstrekt. Kortom: er was bij de betrokken banken veel vertrouwen in [statutair bestuurder] waar het de uitvoering van het businessplan betrof, maar vanuit het perspectief van de banken beschouwd is het niet waarschijnlijk dat zij op korte termijn tot additionele financiering bereid zouden zijn geweest. ABN Amro noemt zelfs expliciet dat de extra financiering van UF diende te komen. Dat de aanwezigheid van [statutair bestuurder] de opstelling van de banken in positieve zin had kunnen beïnvloeden, ligt daarom niet zeer voor de hand.
turn around. UF had immers geïnvesteerd in TGT omdat [statutair bestuurder] als
turn aroundmanager de leiding van het bedrijf op zich zou nemen. In dat geval zou het gebrek aan eigen financiering door TGT en een gebrek aan additionele financiering door de bank zijn opgelost en zou het bedrijf voortgang hebben kunnen maken met de voor haar levensvatbaarheid noodzakelijke acquisitie ter opbouw en uitbouw.
turn aroundook daadwerkelijk zou hebben gerealiseerd. Wel acht het hof de kans daarop voorshands reëel vanwege zijn expertise op dit terrein en het in hem gestelde vertrouwen. Vast staat immers dat [statutair bestuurder] de textielmarkt zeer goed kende en daarin zeer ervaren en succesvol opereerde en daarom een goede naam in die markt had. Voor het hof is dit reden om in deze zaak de schade te bepalen op het verlies van de kans dat de
turn aroundhad kunnen worden uitgevoerd.
turn aroundnegatief heeft beïnvloed en UF de kans op een betere uitkomst is onthouden. Dat UF na het vertrek van [statutair bestuurder] (mogelijk) voorzichtig is geweest met het verstrekken van investeringsgelden nu zij als gevolg van het vertrek van [statutair bestuurder] de ter zake zeer deskundig en ervaren (onvervangbare) persoon verloor, doet daaraan niet (zonder meer) af.
turn around, rekening houdend met en voorzien van een toelichting op het navolgende:
turn aroundwas gerealiseerd als [statutair bestuurder] als manager bij TGT was gebleven en het faillissement van TGT zou zijn afgewend.
5.De beslissing
rol van 21 augustus 2018voor akte aan de zijde van Artocarpus (ambtshalve peremptoir), waarna KTC op de
rol van 16 oktober 2018(eveneens ambtshalve peremptoir) een antwoordakte mag nemen;
rol van 10 juli 2018, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) zullen worden vastgesteld;
vier wekenvoor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;