In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 26 juni 2018, wordt de bewijsopdracht na een deskundigenbericht besproken in de civiele zaak tussen Onderlinge Verzekering Maatschappij Univé Noord-Nederland U.A. en Staatsbosbeheer. Univé, appellante in het principaal hoger beroep, heeft in eerste aanleg als eiseres opgetreden, terwijl Staatsbosbeheer, geïntimeerde in het principaal hoger beroep, als gedaagde is aangemerkt. Het hof heeft eerder op 2 mei 2017 een tussenarrest gewezen waarin Staatsbosbeheer werd toegelaten om tegenbewijs te leveren tegen het vermoeden dat de ziekte en de dood van de runderen van [A] het gevolg zijn van het door Staatsbosbeheer geleverde ruwvoer met Jacobskruiskruid.
In het vervolg van de procedure heeft Staatsbosbeheer prof. dr. J. Fink-Gremmels als deskundige laten horen. Univé heeft echter betwist dat de deskundige op basis van juiste feiten heeft geadviseerd en heeft getuigenbewijs aangeboden om haar stellingen te onderbouwen. Het hof heeft geoordeeld dat Univé wordt toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat de veestapel van [A] gezond was voordat het kuilvoer werd gevoerd en dat er geen schimmel in het kuilvoer zat. Het hof heeft ook bepaald dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden voor een raadsheer-commissaris en dat partijen aanwezig moeten zijn om vragen te kunnen beantwoorden.
De beslissing van het hof houdt in dat Univé de gelegenheid krijgt om haar bewijs aan te leveren, en dat er een comparitie van partijen zal plaatsvinden om het verdere verloop van de procedure te bespreken. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en verdere stappen in de procedure zullen volgen.