Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1], geboren in 2002. De moeder van [de minderjarige1] heeft in hoger beroep de bestreden beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van haar zoon waren verlengd. De moeder verzocht om de bestreden beschikkingen te vernietigen en de verzoeken van de raad en de gecertificeerde instelling (GI) tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing af te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige1] autisme heeft en een (zeer) laag IQ, waardoor hij kwetsbaar is en veel structuur en begeleiding nodig heeft. De moeder heeft verzocht om [de minderjarige1] te verplaatsen naar een andere woonvoorziening, maar het hof oordeelde dat hij goed functioneert in de huidige zorgboerderij [E]. Het hof heeft de belangen van [de minderjarige1] zwaarder laten wegen dan de bezwaren van de moeder. De moeder heeft aangegeven dat de verstandhouding met de zorgboerderij verstoord is, maar het hof constateerde dat er al pogingen waren ondernomen om de communicatie te verbeteren.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en [de minderjarige1] onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar, tot 25 januari 2019. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 25 juli 2018, conform het verzoek van de GI. Het hof heeft geoordeeld dat de huidige woonvoorziening de juiste plek is voor [de minderjarige1] en dat een verhuizing niet in zijn belang zou zijn.