In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie na een echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie die de man, verweerder in hoger beroep, aan haar diende te betalen. De rechtbank Midden-Nederland had dit verzoek afgewezen, waarop de vrouw in hoger beroep ging. De vrouw stelde dat er sprake was van dwaling en wijziging van omstandigheden, omdat de omgangsregeling met de kinderen was veranderd en zij minder was gaan werken. De man betwistte deze claims en voerde aan dat de afspraken in het echtscheidingsconvenant correct waren en dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was.
Het hof oordeelde dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van dwaling of wijziging van omstandigheden. Echter, het hof constateerde dat de afspraken in het convenant met grove miskenning van de wettelijke maatstaven waren aangegaan, omdat het kindgebonden budget ten onrechte in mindering was gebracht op de behoefte van de kinderen. Dit leidde tot de conclusie dat de kinderalimentatie moest worden herzien. Het hof bepaalde dat de man met ingang van 1 juni 2017 een bedrag van € 444,- per maand aan de vrouw moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De eerdere beschikking van de rechtbank werd vernietigd en de nieuwe alimentatieverplichting werd vastgesteld.