Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de moeder van een onder curatele gestelde zoon verzocht om ontslag van de curatoren en benoeming van een onafhankelijke curator. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.A.M. van der Lubbe, heeft in hoger beroep de beschikking van 15 september 2017 bestreden. De curatoren, de vader van de zoon en zijn partner, hebben verweer gevoerd, bijgestaan door hun advocaat mr. G.H. Thasing. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 april 2018.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de zoon is sinds 5 augustus 2008 onder curatele gesteld vanwege een geestelijke stoornis. De curatoren zijn de vader en zijn partner. De moeder heeft verzocht om ontslag van de curatoren, omdat zij vindt dat deze hun taken niet goed uitvoeren en geen contact met de zoon toestaan. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag van de curatoren. De verzoeken van de moeder om informatie over de zoon en om een onafhankelijke deskundige in te schakelen zijn niet op de wet gebaseerd en zijn afgewezen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de kosten van het geding in beide instanties gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is op 12 juni 2018 uitgesproken in het openbaar.