In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een ontnemingsvordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in het kader van het Mega-onderzoek Mount Nepal. De veroordeelde en de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel was geschat op € 210.304. Het hof heeft de zaak behandeld op meerdere terechtzittingen, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd. De verdediging heeft betoogd dat de veroordeelde geen wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.
Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde, samen met andere betrokkenen, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen van in totaal € 785.849, dat is ontvangen via kick-back betalingen. Het hof heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld en de verplichting tot betaling aan de Staat opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op € 469.577. De vordering van de officier van justitie is voor het overige afgewezen.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof de relevante wettelijke voorschriften heeft toegepast. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.