ECLI:NL:GHARL:2018:5568

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
15 juni 2018
Zaaknummer
21-003108-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming in Mega-onderzoek Mount Nepal met betalingsafspraken tussen medewerkers van SNSPF

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een ontnemingsvordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de veroordeelde, een vennootschap, werd beschuldigd van het verkrijgen van wederrechtelijk voordeel in het kader van een mega-onderzoek naar criminele activiteiten binnen SNS Property Finance (SNSPF). De rechtbank had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 40.378, maar het hof heeft dit bedrag vastgesteld op € 40.378, exclusief btw, en de vordering van de officier van justitie tot betaling aan de Staat van dit bedrag toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde, door middel van en/of uit de baten van de bewezenverklaarde feiten, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De verdediging had betoogd dat het OM niet-ontvankelijk moest worden verklaard of dat de vordering moest worden afgewezen, maar het hof heeft deze argumenten verworpen. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verplichting tot betaling aan de Staat heeft opgelegd. De uitspraak is gedaan na meerdere terechtzittingen en op basis van het onderzoek in eerste aanleg.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003108-16
Uitspraak d.d.: 6 juni 2018
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016 met parketnummer 16-994047-14 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] .

Het hoger beroep

De veroordeelde heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 22 november 2017 (regiezitting), 4 april 2018, 18 april 2018 (inhoudelijke behandelingen) en 23 mei 2018 (sluiting onderzoek) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de vertegenwoordiger van veroordeelde en haar raadslieden, mr. M.G. Pekkeriet en mr. A.C. Huisman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich niet met het vonnis waarvan beroep, zodat dit behoort te worden vernietigd. Het hof doet daarom opnieuw recht.

Vordering

De inleidende vordering van de officier van justitie strekt tot het aan [veroordeelde] (hierna: [veroordeelde] ) opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van € 48.173.
De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 40.378 en aan de veroordeelde de verplichting opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de rechtbank wordt bevestigd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat primair OM niet-ontvankelijk in de vordering dient te worden verklaard (feiten onbewezen), subsidiair dat de vordering dient te worden afgewezen (geen voordeel uit het bewezen strafbare feit) en meer subsidiair vaststelling van het voordeel tot een bedrag groot € 40.378,16.

Oordeel hof

Bij arresten van dit hof van 6 juni 2018 zijn [betrokkene 1] en zijn vennootschap [veroordeelde] veroordeeld ter zake van onder meer valsheid in geschrifte en deelnemen aan een criminele organisatie.
Uit het strafdossier en bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat [betrokkene 1] en/of zijn vennootschap door middel van en/of uit de baten van deze feiten wederrechtelijk voordeel hebben verkregen.
De berekening van de hoogte hiervan en de gebezigde bewijsmiddelen worden hieronder nader uitgewerkt.
Wederrechtelijk verkregen voordeel [1]
Het hof gebruikt als grondslag voor de schatting van de hoogte van het wederrechtelijk voordeel het onder 1 genoemde Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel.
[betrokkene 1] , bestuurder van veroordeelde, was via zijn vennootschap [bedrijf] BV werkzaam bij SNS Property Finance (hierna SNSPF). [2]
[betrokkene 1] , heeft met [betrokkene 2] de afspraak gemaakt dat hij van zijn werkzaamheden bij SNSPF een aanbreng-/bemiddelingsfee van € 75,- per door [betrokkene 1] gewerkt uur bij SNSPF aan [betrokkene 2] zou betalen. Op verzoek van [betrokkene 2] is de betaling van de fee door een aan [betrokkene 3] gelieerde vennootschap gefactureerd en is aan die vennootschap ook betaald. [3]
[betrokkene 4] heeft verklaard dat via hem [betrokkene 5] en [betrokkene 6] zijn komen werken bij SNSPF. In een gesprek met [betrokkene 2] , waarbij ook [betrokkene 1] aanwezig was, heeft [betrokkene 4] aangegeven dat hij het wel redelijk zou vinden dat hij en [betrokkene 1] voor het aanbrengen van deze medewerkers een correctie op hun te betalen fee zouden ontvangen. [betrokkene 2] stelde voor dat zij € 7,50 per medewerker zouden krijgen. [betrokkene 1] heeft hiervoor via [veroordeelde] facturen gestuurd aan [betrokkene 3] met daarop dezelfde omschrijving als de facturen die hij van [betrokkene 3] ontving: 'adviesdiensten'. [4]
Op de bankrekening van [veroordeelde] is een totaalbedrag van € 40.378,-- (exclusief btw) ontvangen. [5] [6] Nu [veroordeelde] op geen enkele wijze bemoeienis heeft gehad met de bemiddeling die aan de terugbetaling van de kickbackfee ten grondslag lag, heeft [veroordeelde] dit bedrag wederrechtelijk verkregen.
Gesteld noch gebleken is dat [betrokkene 1] of zijn vennootschap kosten hebben gemaakt die in directe relatie staan tot de voltooiing van voornoemde delicten. Er worden dan ook geen kosten in mindering gebracht bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat wederrechtelijk voordeel is verkregen van in totaal € 40.378,-- (exclusief btw).
Conclusie
Het hof stelt vast dat door middel van en/of uit de baten van de bewezenverklaarde feiten wederrechtelijk voordeel is verkregen van in totaal € 40.378,- (exclusief btw).

Vasstelling wederrechtelijk verkregen voordeel en verplichting tot betaling

Gelet op al het voorgaande stelt het hof vast dat [veroordeelde] in totaal
€ 40.378,- wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en legt voor dit bedrag de
betalingsverplichtingop. De vordering wordt voor het overige afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van de procedure.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
40.378,-- (veertigduizend driehonderdachtenzeventig euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 40.378,-- (veertigduizend driehonderdachtenzeventig euro).
Wijst de vordering voor het overige af.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van B.J. Berendsen en mr. G.W. Jansink, griffiers,
en op 6 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, ZPV staat voor zaaksproces-verbaal, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte
2.AH-068, pagina 10
3.V12-01, pagina 5
4.V11-01, pagina 8
5.Het Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel genoemd die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, Gefisnummer 51750/6, volgens de daar toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Daarbij gaat het om een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, pagina 14