In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die de ondertoezichtstelling had verlengd tot 20 augustus 2018. De moeder voerde aan dat er positieve ontwikkelingen waren in de thuissituatie en dat de kinderen geen directe bedreiging meer ondervonden in hun ontwikkeling. De GI, Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, stelde echter dat er nog steeds ontwikkelingsbedreigingen waren door de ingrijpende gebeurtenissen die de kinderen hadden meegemaakt, zoals huiselijk geweld en de scheiding van de ouders.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2018 zijn de moeder en haar advocaat verschenen, evenals vertegenwoordigers van de GI. De vader was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. Het hof heeft de situatie van de kinderen en de hulpverlening die zij ontvangen in overweging genomen. De moeder heeft hulp van Ambiq en de kinderen volgen speltherapie. Het hof concludeerde dat de ondertoezichtstelling in het verleden gerechtvaardigd was, maar dat deze in de huidige situatie niet langer noodzakelijk was. De hulpverlening in een vrijwillig kader was voldoende om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de kinderrechter vernietigd voor zover deze de verlenging van de ondertoezichtstelling betreft vanaf de datum van de uitspraak. De ondertoezichtstelling is niet langer gerechtvaardigd, en het verzoek van de GI tot verlenging is afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.