ECLI:NL:GHARL:2018:5337

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
21-000977-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door masseur met twee vrouwen in massagepraktijk, met gevangenisstraf en beroepsverbod als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, een masseur, werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met twee vrouwen tijdens massages in zijn praktijk. De eerste aangeefster, [benadeelde 1], verklaarde dat de verdachte haar tijdens een massage op 23 februari 2015 tegen haar wil betastte. De tweede aangeefster, [benadeelde 2], deed aangifte van seksueel misbruik op 27 december 2014, waarbij de verdachte haar ook zonder toestemming vingere. Het hof oordeelde dat de verklaringen van beide vrouwen betrouwbaar waren en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een beroepsverbod van 3 jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan beide benadeelde partijen, waarbij de vorderingen tot schadevergoeding voor een deel werden toegewezen en voor een deel afgewezen. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die nog steeds psychische problemen ondervinden als gevolg van de handelingen van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000977-17
Uitspraak d.d.: 8 juni 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 februari 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-730250-16 en 18-730023-16, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot:
 bevestiging van het vonnis waarvan beroep, met uitzondering van de strafoplegging;
 veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daarbij als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering ook als dat inhoudt dat verdachte deel moet nemen aan een ambulante behandeling gericht op zedendelinquenten, zolang de reclassering dat gedurende de proeftijd nodig acht;
 bepaling dat verdachte gedurende 4 jaren wordt ontzet uit het recht om het beroep van masseur uit te oefenen;
 het nemen van beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen conform het vonnis van de rechtbank, met oplegging van schadevergoedingsmaatregelen zoals de rechtbank dat ook heeft gedaan.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E.J. Kuiters, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden en tot een ontzetting van het recht om het beroep van sport- en ontspanningsmasseur uit te oefenen voor de duur van 4 jaren. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] is door de rechtbank geheel toegewezen (€ 1.152,60) met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] is door de rechtbank geheel toegewezen (€ 2.252,44) met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een (op onderdelen) andere bewijsvoering en een andere strafoplegging komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 23 februari 2015 te [plaats] ,(althans) in de gemeente [gemeente] , door een feitelijkhe(i)d(en), [benadeelde 1] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het betasten, althans aanraken, van de/het bedekte schaamstreek/kruis van die [benadeelde 1] en bestaande die feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte opzettelijk als sport- en/of ontspanningsmasseur (in opleiding) in het kader van een behandeling/massage die [benadeelde 1] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of (vervolgens) (zo) plotseling en/of onverhoeds en/of tegen de wil van die [benadeelde 1] de/het bedekte schaamstreek/kruis heeft betast/aangeraakt;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 23 februari 2015 te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , terwijl hij werkzaam was als sport- en/of ontspanningsmasseur (in opleiding) in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [benadeelde 1] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij, verdachte, tijdens een behandeling/massage de/het bedekte schaamstreek/kruis van die [benadeelde 1] betast/aangeraakt;
2 primair:
hij op of omstreeks 27 december 2014 te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , door een feitelijkheid/feitelijkheden, [benadeelde 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handeling(en) die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] , hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, zeer onverhoeds zijn vinger(s) in de vagina van die [benadeelde 2] gestoken en bestaande die feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte als sport- en/of ontspanningsmasseur (in opleiding) in het kader van een behandeling/massage die [benadeelde 2] in een afhankelijkheidsrelatie met hem, verdachte, heeft gebracht en zodoende een psychisch overwicht op die [benadeelde 2] heeft verworven en/of (vervolgens) zeer onverhoeds en onvoorzien voor die [benadeelde 2] zijn vinger(s) in haar vagina heeft gestoken/geduwd/gebracht en/of daarmee een of meer heen- en weergaande beweging(en) in de vagina heeft gemaakt, in welke psychische overwichtssituatie die [benadeelde 2] zich niet kon en/of durfde te verzetten en/of onttrekken tegen die seksuele handelingen van verdachte en/of dat verdachte voornoemde handeling(en) zodanig plotseling en/of onverhoeds heeft gepleegd dat die [benadeelde 2] niet in staat was die handeling(en) (voldoende en tijdig) af te weren of daartegen weerstand te bieden;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 27 december 2014 te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , terwijl hij werkzaam was als sport- en/of ontspanningsmasseur (in opleiding) in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [benadeelde 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij, verdachte, tijdens een behandeling - de borsten van die [benadeelde 2] betast/aangeraakt en/of
  • meermalen, althans eenmaal de schaamlippen en/of schaamstreek van die [benadeelde 2] aangeraakt en/of
  • meermalen, althans eenmaal, zijn vinger(s) in de vagina van die [benadeelde 2] geduwd/gebracht/gestoken en/of (vervolgens) heen- en weergaande beweging(en) met zijn vinger(s) gemaakt in de vagina van die [benadeelde 2] .
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen omtrent het bewijs

Verdachte wordt verweten dat hij bij twee vrouwelijke cliënten die van hem een ontspanningsmassage ondergingen ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Bij aangeefster [benadeelde 1] (feit 1) zouden deze handelingen beperkt zijn gebleven tot het betasten/aanraken van de bedekte schaamstreek. Volgens de aangifte van [benadeelde 2] (feit 2) zijn de handelingen bij haar verder gegaan en zouden deze onder meer hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Door en namens verdachte is vrijspraak van de gehele tenlastelegging bepleit.
Met betrekking tot feit 1 is aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster [benadeelde 1] tegenover die van verdachte staan. Verdachte ontkent niet dat hij [benadeelde 1] tijdens de ontspanningsmassage met zijn vingertoppen aan de bovenkant van haar slip, bij het schaambeen, heeft aangeraakt. Dit gebeurde echter per ongeluk op het moment dat hij zich omdraaide en had geen ontuchtige bedoeling, aldus verdachte. Na afloop van de massage heeft [benadeelde 1] met verdachte en zijn vrouw nog enige tijd aan de keukentafel gezeten en iets gedronken. Op dat moment was er niets aan [benadeelde 1] te merken. Dit gedrag van [benadeelde 1] is volgens verdachte niet te rijmen met haar latere aangifte.
Met betrekking tot feit 2 heeft verdachte alle door aangeefster [benadeelde 2] genoemde handelingen met een seksueel karakter ontkend. Er is volgens verdachte tijdens de massage van [benadeelde 2] niets bijzonders of ongeoorloofds gebeurd.
Het hof overweegt het volgende.
In alle strafzaken dienen aangiftes kritisch, zorgvuldig en behoedzaam te worden bezien. Dit geldt temeer in zedenzaken, waarin doorgaans geen verklaringen voorhanden zijn van getuigen die bij de tenlastegelegde handelingen aanwezig zijn geweest en daarover uit eigen waarneming kunnen verklaren. In de onderhavige zaak is het hof van oordeel dat de verklaringen van zowel [benadeelde 1] (feit 1) als [benadeelde 2] (feit 2) betrouwbaar zijn. Beide aangeefsters hebben na een informatief gesprek bij de politie aangifte gedaan en zijn nadien nogmaals gehoord bij de raadsheer-commissaris. Hun verklaringen zijn gedetailleerd en consistent en worden op essentiële onderdelen ondersteund door de inhoud van de overige genoemde bewijsmiddelen.
Voor beide aangeefsters geldt bovendien dat op geen enkele wijze is gebleken van een motief of aanleiding om jegens verdachte valse verklaringen af te leggen. Integendeel. Beide aangeefsters hadden van verdachte een gratis massage aangeboden gekregen en waren voorafgaand aan de massage onder de indruk van de professionele en verzorgde uitstraling van de massagepraktijk. [benadeelde 2] (feit 2) kende verdachte in het geheel niet toen zij via een actie op Facebook de massage kreeg aangeboden. [benadeelde 1] (feit 1) kreeg de massage in verband met bij haar aanwezige klachten aangeboden nadat zij een paar keer de woning van verdachte en zijn vrouw had schoongemaakt, tot volle tevredenheid van beide partijen.
Met betrekking tot de verklaring van verdachte dat sprake was van een onbewuste en onbedoelde aanraking van de bovenrand van de slip van [benadeelde 1] (feit 1) merkt het hof het volgende op. [benadeelde 1] heeft zowel bij de politie als bij de raadsheer-commissaris verklaard dat verdachte haar had verzocht om alle kleding uit te doen, maar dat zij dat niet wilde en daarom haar slip aanhield. Op enig moment kwam er wat massageolie op het slipje van [benadeelde 1] , waarna verdachte zei: “er komt wat olie op het slipje, snap je nu dat het handiger was als het slipje uit was”. Vervolgens merkte zij dat verdachte zijn hand op haar vagina legde, in het midden, tussen haar benen in. Verdachte sprak zachtjes en vroeg haar op dat moment: “vind je het ook fijn als ik dit doe?”. [benadeelde 1] heeft daarop direct zijn hand weggeduwd, gezegd dat ze daar niet van gediend was en is overeind gekomen. De massage was op dat moment beëindigd. Daarna zei verdachte nog dat het “tussen ons moet blijven”. [benadeelde 1] heeft bij de raadsheer-commissaris over de betreffende aanraking expliciet verklaard dat het geen aanraking was aan de bovenkant van haar onderbroek bij het schaambeen en dat er geen sprake was van een draaiende beweging van verdachte waarbij hij haar per ongeluk in de schaamstreek aanraakte. Gelet op deze verklaringen van [benadeelde 1] over de aanraking zelf en over hetgeen verdachte daarbij (en na afloop) heeft gezegd, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden dat het hier sprake is geweest van een aanraking die per ongeluk was en zonder seksuele bedoelingen. Dat [benadeelde 1] na afloop van de massage nog bij verdachte en zijn vrouw in de keuken iets heeft gedronken en dat er op dat moment niets aan haar te merken was doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van [benadeelde 1] niet af. De verklaring van [benadeelde 1] dat het een ontuchtige aanraking betrof vindt voorts steun in de facebookberichten tussen [benadeelde 1] en verdachte op 24 februari 2015 en in de verklaring van de getuige [getuige 1] , dat toen hij [benadeelde 1] na afloop van de massage ophaalde zij overstuur was en hem vertelde dat ze onzedelijk was betast.
Met betrekking tot feit 2 overweegt het hof dat aangeefster [benadeelde 2] nog op de dag van de massage naar de politie is gegaan en - in het bijzijn van de politie - naar het ziekenhuis voor een forensisch medisch onderzoek. Uit het hierover opgemaakte letselrapport d.d. 8 januari 2015 blijkt dat een oppervlakkige slijmvliesbeschadiging in de vagina is geconstateerd, dat kan passen bij de door aangeefster aangegeven toedracht. De aangifte van [benadeelde 2] vindt voorts steun in de verklaring van haar vriendin [getuige 2] die op de middag na de massage door aangeefster is gebeld.
Uit de verklaringen van aangeefsters blijkt voorts dat zij elkaar niet kenden en dat zij - los van elkaar - verklaringen hebben afgelegd bij de politie waarbij sprake is van enkele opvallende overeenkomsten, te weten:
- relatief kort na elkaar (tijdsbestek van twee maanden) hebben aangeefsters een gratis massage aangeboden gekregen van verdachte, waarover zowel vooraf als achteraf al dan niet met persoonlijke berichten via Facebook is gecommuniceerd,
  • beide melden dat verdachte hen voorafgaand aan de massage heeft gevraagd zich geheel te ontkleden,
  • beide melden dat er ongewenste seksuele handelingen tijdens die massages door verdachte hebben plaatsgevonden,
  • beide geven aan dat verdachte na afloop heeft gezegd dat wat er is gebeurd niet bekend mag worden en tussen hen moet blijven.
Hoewel aangeefsters verschillend hebben gereageerd op het moment dat de ontuchtige handelingen plaatsvonden en de handelingen overigens ook qua aard en ernst van een andere orde zijn, is het hof van oordeel dat de beide - betrouwbaar geachte - aangiftes tegen dezelfde verdachte, van ontuchtige handelingen die in een vergelijkbare context hebben plaatsgevonden elkaar over en weer, ook in bewijstechnische zin, ondersteunen.
De van de zijde van verdachte gevoerde verweren tot vrijspraak worden verworpen. Het hof acht bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.

Het bewijs

Het hof bezigt de volgende bewijsmiddelen [1] .
1.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
informatief gesprek zeden met [benadeelde 1](pagina 10 t/m 14) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] over de verklaring van [benadeelde 1] :
[benadeelde 1] verklaarde aangerand te zijn door [verdachte] . Zij werkte sinds januari 2015 enkele weken bij [verdachte] en zijn vrouw [naam] als huishoudelijke hulp. [verdachte] heeft een praktijk voor sportmassage en ontspanningsmassage aan huis en had [benadeelde 1] een massage aangeboden. Ten tijde van de massage zou hij haar kruis betast hebben, over haar onderbroek heen.
- Waar is het gebeurd? [adres]
- Wanneer is het gebeurd? Februari 2015.
2.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor aangeefster (pagina 15 t/m 19) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van aangeefster [benadeelde 1]:
Ik doe aangifte tegen [verdachte] . Ik doe aangifte van aanranding. [verdachte] stuurde mij een bericht dat hij mij of mijn vriend een massage wilde aanbieden. De één-na-laatste keer dat ik bij hem aan het werk was had ik verteld dat ik van de trap was gevallen. Hij stelde toen nog een keer voor om mij te masseren. Een week daarvoor had hij mij ook een bericht gestuurd en hij gaf toen aan dat hij zich niet aan mij op wilde dringen, maar dat zijn aanbod nog steeds gold.
Nadat ik klaar was met schoonmaken begon hij over zijn praktijk. Ik had hem verteld dat ik last van mijn rug had en toen stelde hij voor dat ik op een avond van hem een behandeling zou krijgen. Die maandag erop ben ik op de avond bij hem gekomen. In eerste instantie wilde ik het niet. Zijn praktijk zag er wel heel professioneel uit en hij en zijn vrouw komen op mij over als hele aardige mensen.
Ik stapte de praktijkruimte binnen. Hij vroeg mij alles uit te doen. Dat deed ik niet. Ik hield mijn slip aan. Ik ging op de tafel liggen en ik kreeg een massage. Ik voelde opeens zijn hand op een plek wat niet kan. Hij raakte mij bij mijn kruis aan. Ik voelde meteen zijn hand erop. Hij praatte zachtjes en vroeg aan mij: "Vind je het ook fijn als ik dit doe?' Dat was op het moment dat hij zijn hand op mijn kruis deed. Ik schrok en zei dat ik er niet van gediend was. Ik heb zijn hand weggeduwd. Hij zei 'sorry'. Hij zei dat het tussen ons moest blijven.
Een kennis zou mij ophalen. Ik moest daar nog op wachten en ben heel even aan de eettafel daar gaan zitten. Ik ben weggegaan en heb tegen mijn kennis gezegd wat er was gebeurd. Die kennis heet [getuige 1] . Ik heb het ook aan mijn moeder verteld. Ik heb tegen mijn moeder gezegd dat ik daar niet meer ging werken. [getuige 1] heeft de sleutel toen teruggebracht.
Via Facebook (privé-berichten) is er nog contact geweest tussen [verdachte] en mij. Ik heb aangegeven wat er was gebeurd en dat hij wel wist waarom ik niet meer kwam en dat het niet kon wat hij had gedaan.
3.De
verklaring van aangeefster [benadeelde 1]afgelegd bij de raadsheer-commissaris op 23 maart 2018, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Ik lag op mijn rug. Hij masseerde mijn benen. Wat ik nog weet is dat er olie op mijn slipje kwam waardoor [verdachte] zei: er komt wat olie op je slipje, snap je nu dat het handiger was als het slipje uit was”.
Ik voelde de aanraking op mijn vagina en ik voelde dat het niet hoort. De aanraking was in het midden, tussen mijn benen in. Ik zei dat ik er niet van was gediend dat hij dat deed. Ik schrok en kwam overeind en heb zijn hand weggeduwd. Ik stond bij de stoel waar mijn kleding op lag.
4.Een schriftelijk stuk, te weten een print van de
Facebookberichtentussen verdachte en aangeefster [benadeelde 1] (pagina 20 t/m 40) voor zover inhoudende:
-
[verdachte] aan [benadeelde 1] ; 23-1-2015:

en als jij of je vriend een keer zin in een massage hebt dan krijg je dat cadeau

- [verdachte] aan [benadeelde 1] ; 15-2-2015:

je moet het niet als opdringen beschouwen hoor, ik vind het gewoon leuk om je dat aan te bieden en je doet hier ook erg je best.

- [benadeelde 1] aan [verdachte] ; 15-2-2015:

ik vind het een superaanbod binnenkort even plannen [verdachte]

- [verdachte] aan [benadeelde 1] ; 24-2-2015 om 8:06 uur:

Alles goed met je [benadeelde 1] ?

- [benadeelde 1] aan [verdachte] ; 24-2-2015 om 19:28 uur:

[verdachte] jij hebt mij gisteren onzedelijk betast dat is iets wat ik niet accepteer.

5.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (pagina 46 t/m 49) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van getuige [getuige 1]:
[benadeelde 1] is een kennis van mij. Ik ken haar al heel lang. De laatste twee jaar hebben we intensief contact.
Ik heb aangeboden haar weg te brengen naar de massagepraktijk. Die man had haar een gratis massage aangeboden. Als ze klaar was zou ze me bellen en dan zou ik haar weer ophalen. Ze werkte daar als schoonmaakster.
Ze kwam overstuur naar buiten en ik vroeg: "Wat is er aan de hand?" Ze zei alleen maar: "Rij hier weg". Ze begon te vertellen wat er was gebeurd, dat ze onzedelijk was betast. Dat die man haar tussen de benen te pakken had gehad. Die masseur.
Ik heb haar thuis gebracht. Ik ben naar huis gegaan. Later op de avond belde ze of ik toch nog even langs wilde komen. Toen was ze echt overstuur. Het leek erger te worden toen het beter tot haar doordrong wat er was gebeurd.
begon over de huissleutel en ik stelde voor mij die te geven, zodat ik deze terug kon brengen. Diezelfde avond ben ik weer naar die woning gereden. Ik heb de sleutel gegeven.
6.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal
informatief gesprek zeden met [benadeelde 2](pagina 26 t/m 28) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van [benadeelde 2] op 27 december 2014:
Ik heb pijn, hij heeft mij gevingerd en dat doet zeer.
Ik zag op Facebook een gratis ontspanningsmassage. Ik heb hierop gereageerd en aangegeven dat ik dat wel wilde. Vijf minuten later kreeg ik een berichtje dat ik de massage kreeg en wij hebben afgesproken voor de volgende dag om 10:00 uur. Dit was bij [verdachte] in [plaats] .
Ik ben vanmorgen (het hof begrijpt: 27 december 2014) om 10 uur in [plaats] gekomen. Zijn praktijk zit in de garage op de [adres] . Ik kwam daar en moest mijn kleren uit doen en ook mijn onderbroek. Ik moest op mijn buik liggen. Hij begon de massage bij mijn benen en ik moest mijn benen steeds verder uit elkaar doen. Hij ging naar mijn rug toe en vroeg of hij zijn broek uit mocht doen. Hij stond toen in zijn onderbroek. Toen ik op mijn rug lag, zei hij dat hij zich steeds geiler voelde worden. Hij begon toen ook mijn schaamlippen te masseren en te vingeren. Ik heb tegen hem gezegd dat ik niet meer wilde. Hij betaste mijn borsten en ging mij weer vingeren. Hij deed toen zijn onderbroek naar beneden en pakte mijn hand en bracht mijn hand steeds dichter naar zijn lul toe. Hij begon mijn weer te vingeren. Hij zei tegen mij: "dit blijft tussen vier muren want ik ben gelukkig getrouwd'. Ik voel mij gewoon vies.
Hij gaf mij ook steeds kussen op mijn mond en borsten.
Vingeren is dat hij met twee vingers in mijn vagina is geweest.
- Waar is het gebeurd? [adres]
- Wanneer is het gebeurd? Zaterdag 27 december 2014.
7.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal verhoor aangeefster [benadeelde 2] (pagina 29 t/m 42) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van [benadeelde 2]op 8 januari 2015:
Ik wil aangifte doen tegen [verdachte] . Ik doe aangifte van seksueel misbruik op zaterdag 27 december 2014 te [plaats] . Hij heeft een eigen praktijk voor ontspanningsmassage en sportmassage.
Ik zat vrijdagavond op Facebook en reageerde op een bericht dat er een gratis massage werd weggegeven. Prompt kreeg ik een berichtje van hem op mijn Messenger dat ik het was geworden en of ik op zaterdag om 10:00 uur wel kon komen. Ik kon wel. Hij schreef dat het bij de [adres] in [plaats] was. Ik heb op zijn site gekeken. Het zag er allemaal netjes uit. De foto van de kamer zag er ook netjes en verzorgd uit.
Ik ben daar zaterdag naar toe gegaan. [verdachte] stond al in de deuropening toen ik daar kwam. We liepen door de bijkeuken en kwamen in de garage uit. In de garage zat een soort kamer waar hij de massagekamer in had. Hij vroeg waar ik last van had. Ik zei dat ik last van mijn rug en nek had van het staan van het kerststukjes maken. Hij zei tegen mij dat ik me uit moest kleden. Hij zei ook dat ik mijn BH en onderbroek ook uit moest trekken. Ik zei: "Ook mijn onderbroek?" Hij zei: "Ja, dan kan ik er beter bij. Ik doe een massage van top tot teen." Ik dacht dat het er wel bij zou horen dus ik deed alles uit. Toen ik klaar met uitkleden was en in mijn nakie stond, moest ik voor hem gaan staan met de rug naar hem toe. Ik moest mij draaien en stond recht voor hem, helemaal naakt. Hij zei dat het goed was en dat ik op mijn buik op de massagetafel moest gaan liggen. Ik deed dat. Hij begon mijn benen te masseren. Hij deed op een gegeven moment mijn benen iets wijder. Hij kwam in het gebied van mijn schaamlippen. Die raakte hij eventjes aan. Hij zei tegen mij: "Gaat het wel?". Ik zei: "jawel, als je niet verder gaat". Toen hij klaar was met mijn benen pakte hij mijn rug. Ik hoorde aan zijn ademhaling dat hij anders ging ademen.
Hij zei: "Het is hier wel wat warm, mag ik wat kleren uitdoen?" Ik zei: "Ja, dat is prima". Toen deed hij zijn kleren uit en ik keek even stiekem in de spiegel die voor mij stond. Ik zag dat hij alleen zijn onderbroek nog aan had. Ik was bang.
Op een gegeven moment zei hij dat ik mij om mocht draaien. Ik lag op mijn rug. Hij begon weer bij mijn benen. Hij deed mijn benen steeds wijder. Hij zei tegen mij van: "Jouw lichaam reageert erop". Hij kwam steeds dichter bij mijn schaamlippen. Toen ging hij verder en toen stopte hij en zei hij….zijn ademhaling begon anders te worden. Toen stopte hij ineens een vinger erin. Ik dacht: "Wat gebeurt hier?" Hij hing over mij heen en zei: "Ik word zo geil van jou". Hij zei het nog een keer. Ik zei: "Waarom nou?" Toen beschermde ik mijzelf. Ik heb met mijn hand zijn hand eruit proberen te duwen. Toen stopte hij. Toen ging hij verder met het masseren van mijn borsten. Hij hing weer boven mij. Hij wou mij constant kussen. Ik probeerde mijn hoofd steeds weg te draaien. Hij gaf een paar kusjes op mijn borst. Hij zei op een gegeven moment: "Kom maar met je benen naast de tafel hangen". Toen deed ik dat. Hij omhelsde mij constant. Hij zei: "je mag ook wel een arm om mij heen slaan".
Hij ging weer met zijn vingers in mijn vagina. Dat deed mij zeer. Hij deed zijn broek uit. Hij stond naast mij helemaal in zijn nakie. Elke keer zei hij: "Ik ben zo geil, ik ben zo geil". Hij pakte mijn linkerhand en die bracht hij naar zijn lul toe. Toen moest ik hem proberen af te trekken. Ik wou dat niet.
V: Wat deed hij precies met zijn vingers in je vagina?
A: Hij ging naar binnen toe en het deed zeer. Dat hij het hard deed.
Hij ging constant heen en weer.
Hij deed het licht weer aan. Het leek wel of er toen een knop bij hem omdraaide. Hij kleedde zich aan en ik kleedde mij aan. Toen zei hij: "Wat hier net gebeurd is dat blijft tussen vier muren. Dat hoeft niemand verder te weten". Ik was verbijsterd over wat er gebeurd was.
Ik kwam thuis en voelde mij zo vies. Ik ben weggegaan om boodschappen te doen. Onderweg heb ik op een parkeerplaats mijn vriendin gebeld en haar al huilend verteld wat er was gebeurd. Ze zei dat ik gelijk aangifte moest doen.
Toen heb ik de politie gebeld.
Nadien heeft hij mij ook nog berichtjes via Facebook gestuurd. Hij vroeg hoe het met mij ging en of ik een goed gevoel had bij de massage. Ik heb gezegd dat hij mij met rust moest laten.
8.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige (pagina 48 t/m 52) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als
verklaring van getuige [getuige 2]:
Ik ben hier omdat [benadeelde 2] (het hof begrijpt: aangeefster [benadeelde 2] ) mij als eerste het verhaal heeft verteld wat haar is overkomen in [plaats] . Zij belde mij op een zaterdagmiddag op, rond 13:00 uur. Ze was overstuur en huilde. Ze zei dat ze een massage had gewonnen via Facebook. Hij had haar seksueel misbruikt. Ze zei dat ze helemaal uit de kleren moest en dat hij haar overal had betast. Ik zei dat ze naar de politie moest gaan. Ze vertelde mij dat hij ook bij haar naar binnen was gegaan met de vinger. Ook had hij haar borsten betast. Ze was helemaal naakt.
Later vroeg hij ook nog of hij zijn kleding uit mocht doen. Later bleek dat hij helemaal naakt stond. Ze heeft zijn geslachtsdeel in handen gehad. Op een gegeven moment was het een abrupt einde. Ze zei dat het net leek of hij weer een ander persoon was.
Toen het gesprek afgelopen was, belde ze mij een half uurtje later weer op. Ze zei dat ze naar de politie ging. Ze is bij de politie geweest en moest ook naar het ziekenhuis toe.
9.Een schriftelijk stuk, te weten een
Letselrapportagevan de GGD Fryslân, opgemaakt en ondertekend op 8 januari 2015 door B.A.A.L Roescher, forensisch arts (pagina 53 t/m 57) voor zover inhoudende:
Betreft: [benadeelde 2] .
Datum letselonderzoek: 27 december 2014
Bij onderzoek is aan de binnenkant/onderkant in de vagina een oppervlakkige slijmvliesbeschadiging met wat verspreide roodheid waarneembaar.
Dit kan passen bij irritatie door mechanisch wrijven, wat goed kan passen bij 'vingeren'.
10.De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het hof op 25 mei 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 23 februari 2015 heb ik [benadeelde 1] gemasseerd in mijn massagepraktijk in [plaats] . Deze massage had ik haar gratis aangeboden.
Mevrouw [benadeelde 2] had op Facebook een gratis massage in mijn praktijk gewonnen. Op zaterdagmorgen 27 december 2014 had ik daarvoor een afspraak met haar. Ik heb haar toen gemasseerd. Ik heb haar dezelfde dag nog berichtjes gestuurd en de dag erna en gevraagd hoe zij het had gevonden. Ik merkte dat zij niet reageerde.

Bewezenverklaring

Door de hierboven weergegeven inhoud van de wettige bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair:
hij op 23 februari 2015 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , door een feitelijkheid, [benadeelde 1] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, bestaande uit het betasten van de bedekte schaamstreek van die [benadeelde 1] en bestaande die feitelijkheid hieruit dat verdachte opzettelijk als sport- en/of ontspanningsmasseur (in opleiding) in het kader van een behandeling/massage plotseling en onverhoeds en tegen de wil van die [benadeelde 1] haar bedekte schaamstreek heeft betast;
2 primair:
hij op 27 december 2014 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , door een feitelijkheid, [benadeelde 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2] , hebbende verdachte meermalen onverhoeds zijn vinger(s) in de vagina van die [benadeelde 2] gestoken en bestaande die feitelijkheid hierin dat verdachte als sport- en/of ontspanningsmasseur (in opleiding) in het kader van een behandeling/massage onverhoeds en onvoorzien voor die [benadeelde 2] zijn vinger(s) in haar vagina heeft gebracht en daarmee een of meer heen- en weergaande bewegingen in de vagina heeft gemaakt, in welke situatie die [benadeelde 2] zich niet kon en/of durfde te verzetten tegen en onttrekken aan die seksuele handelingen van verdachte en dat verdachte voornoemde handelingen zodanig plotseling en onverhoeds heeft gepleegd dat die [benadeelde 2] niet in staat was die handelingen voldoende en tijdig af te weren of daartegen weerstand te bieden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
verkrachting.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van twee vrouwen. Hoewel de ontuchtige handelingen van verschillende aard en ernst zijn heeft verdachte bij beide vrouwen, door zijn onverhoeds en grensoverschrijdend handelen, het in hem gestelde vertrouwen als masseur ernstig beschaamd en heeft hij geen oog gehad voor de gevolgen die zijn gedrag zou kunnen hebben voor deze vrouwen. Hij heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers als gevolg waarvan zij, gezien hun slachtofferverklaringen, nog altijd last hebben van psychische problemen.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 april 2018 blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsrapport d.d. 8 mei 2018 en van hetgeen ter terechtzitting van het hof naar voren is gebracht. Hieruit blijkt dat de gevolgen van de onderhavige strafzaak voor verdachte groot zijn. De reclassering adviseert om verdachte (onder meer) een ambulante behandelverplichting op te leggen ter voorkoming van recidive en om tot gedragsverandering te komen.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd en door de reclassering is geadviseerd acht het hof de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld een meldplicht en een ambulante behandelverplichting niet zinvol, gelet op de stellig ontkennende houding van verdachte.
Gelet op het vorenstaande en op de ernst van de feiten acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie. Met betrekking tot de duur daarvan zal het hof aansluiten bij hetgeen in eerste aanleg is opgelegd.
Daarnaast zal het hof verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod opleggen om als masseur (in brede zin) werkzaam te zijn, nu beide bewezenverklaarde feiten tijdens de uitoefening van zijn beroep als masseur zijn begaan. Deze bijkomende straf wordt, uit een oogpunt van preventie en om mogelijke recidive te voorkomen, opgelegd voor een termijn van drie jaren, waarbij het hof in aanmerking heeft genomen dat de massagepraktijk van verdachte feitelijk al geruime tijd stilligt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.152,60, bestaande uit € 800,-- immateriële schade en € 352,60 materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks
immateriële schadeheeft geleden. Gelet op hetgeen is bewezenverklaard alsmede gelet op de bedragen aan immateriële schadevergoeding die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht het hof toekenning van een bedrag van € 500,-- billijk. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Wat betreft het overige deel van de gevorderde immateriële schade is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden en de vordering zal dan ook in zoverre worden afgewezen.
De gevorderde
materiële schadeà € 352,60 betreffende de kosten voor de eigen bijdrage voor de cognitieve gedragstherapie is door de raadsman van verdachte gemotiveerd betwist. Omdat uit de onderbouwing van de vordering blijkt dat de gegeven therapie mede in verband staat met andere feiten dan die in deze strafzaak aan de orde zijn, kan zonder nader onderzoek de omvang van de materiële schade niet worden vastgesteld. De behandeling van de vordering van de materiële schade levert daarom een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom nu in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de toegewezen schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.252,44, bestaande uit € 2.246,-- immateriële schade en € 6,44 materiële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks
immateriële schadeheeft geleden. Gelet op hetgeen is bewezenverklaard alsmede gelet op de bedragen aan immateriële schadevergoeding die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht het hof toekenning van een bedrag van € 1.500,-- billijk. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Wat betreft het overige deel van de gevorderde immateriële schade is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden en de vordering zal dan ook in zoverre worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks
materiële schadeheeft geleden tot een bedrag van € 6,44. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de toegewezen schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 28, 36f, 57, 242, 246 en 251 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Ontzetde verdachte van het recht tot uitoefening van het
beroep van masseurvoor de duur van
3 (drie) jaren.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst het overige deel van de vordering van de benadeelde partij tot
immateriëleschadevergoeding af.
Verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het
materiële deelvan de schadevergoeding niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 23 februari 2015.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.506,44 (duizend vijfhonderdzes euro en vierenveertig cent) bestaande uit € 6,44 (zes euro en vierenveertig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.506,44 (duizend vijfhonderdzes euro en vierenveertig cent) bestaande uit € 6,44 (zes euro en vierenveertig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 27 december 2014.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. H.L. Stuiver en mr. E.M.J. Brink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 8 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J. Rietveld is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De onder 1, 2, 4 en 5 genoemde bewijsmiddelen betreffen bijlagen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, Team Zeden, genummerd 2015058288, gesloten en getekend op 15 februari 2016 door [verbalisant 2] , zedenrechercheur en brigadier van politie.