ECLI:NL:GHARL:2018:5180

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
21-003031-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling in hoger beroep in zaak van omkoping en valsheid in geschrift binnen SNS Property Finance

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een mega-onderzoek naar omkoping binnen SNS Property Finance (SNSPF), waarbij de verdachte, een medewerker van SNSPF, werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder oplichting, verduistering, omkoping, valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte werd vrijgesproken van oplichting, verduistering en actieve niet-ambtelijke omkoping, maar werd wel veroordeeld voor niet-ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof legde een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op. Het hof oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de feiten die hij ontkende, maar dat er voldoende bewijs was voor de overige feiten. De verdachte had een actieve rol gespeeld in de criminele organisatie die zich bezighield met kickbackbetalingen en valsheid in geschrift, wat de integriteit van SNSPF ernstig had geschaad. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de impact van de zaak op zijn zakelijke functioneren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003031-16
Uitspraak d.d.: 6 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2016 met parketnummer 16-994027-13 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [1963] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

2.1
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 22 november 2017, 4 april 2018, 18 april 2018 (inhoudelijke behandelingen) en 23 mei 2018 (sluiting onderzoek) en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest. De vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. F.H.H. Sijbers, naar voren is gebracht.
2.2
De zaak tegen verdachte vloeit voort uit een onderzoek naar omkoping bij SNS Property Finance (verder SNSPF). Daarbij is de verdenking gerezen dat medeverdachte [medeverdachte 1] , die
externen bij SNSPF aan heeft aangebracht, zich daarvoor door die externen heeft laten betalen. Deze externen betaalden per door hen aan SNSPF gefactureerd uur een vergoeding aan [medeverdachte 1] . Dit wordt in het dossier aangeduid als niveau 2 ter onderscheid van niveau 1 waarin een andere medeverdachte centraal staat. De personen die aan [medeverdachte 1] betaalden, waaronder verdachte, worden in het dossier ook wel de “Groningers” worden genoemd.
In de tenlastelegging zijn op niveau 2 strafbare feiten ten laste gelegd, kort gezegd oplichting, omkoping (actief en/of passief), valsheid in geschrifte, witwassen en het deelnemen aan een criminele organisatie.
De advocaat-generaal acht alle feiten wettig en overtuigend te bewijzen en vordert dat verdachte voor alle zeven strafbare feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden.
De verdediging heeft uitvoerige verweren gevoerd die er toe moeten leiden dat verdachte van de hem ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken.
Het hof komt samengevat tot de volgende oordelen:
- het hof spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair ten laste gelegde oplichting, de onder 1 subsidiair ten laste gelegde verduistering en de onder feit 2 ten laste gelegde actieve niet ambtelijke omkoping en van de onder feit 4 ten laste gelegde passieve niet ambtelijke omkoping.
- het hof ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging voor het onder feit 6 ten laste gelegde witwassen.
- het hof acht bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
- Voor die feiten legt het hof verdachte een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie (3) maanden op.
In het vervolg van het vonnis zal het hof uitleggen hoe het tot zijn conclusies komt. Waar dat nodig is, worden de standpunten van de advocaat-generaal en de verdediging uitgebreider besproken. Het hof zal daarbij eerst enkele, meer algemene onderwerpen bespreken. Vervolgens wordt besproken in hoeverre de verschillende feiten zijn bewezen. Tot slot legt het hof uit hoe het komt tot de strafoplegging in deze zaak.

3.Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere straf komt. Het hof doet daarom opnieuw recht.

4.De tenlastelegging

De tenlastelegging zoals deze luidt na wijziging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is als bijlage 1 aan dit arrest gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen-
- SNS Property Finance BV / SNS Reaal NV heeft opgelicht, (feit 1 primair), dan wel geldbedrag(en) van SNS Property Finance BV/SNS Reaal NV heeft verduisterd (feit 1 subsidiair)
- zich -terwijl hij werkzaam was bij SNS- meermalen heeft laten omkopen (feit 4) en
- een ander werkzaam zijnde bij SNS heeft omgekocht (feit 2),
- valse facturen heeft opgemaakt (feit 5) en
- valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 3),
- zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 6) en
- heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 7).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2, en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt hiertoe in het bijzonder het volgende.
5.1
Oplichting (feit 1)
Artikel 326 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht bevat de strafbaarstelling van oplichting, en luidt:
Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, hetzij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, iemand beweegt tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld, wordt, als schuldig aan oplichting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
De Hoge Raad heeft in twee arresten van 20 december 2016 (zie ECLI:NL:HR:2016:2889) het beoordelingskader bij oplichting samengevat. Daarin wordt uiteengezet dat de wetgever niet heeft beoogd elke vorm van bedrog strafbaar te stellen. Waar het oplichting betreft, is van belang dat de wetgever naast oplichting ook nog enkele andere vormen van bedrog heeft strafbaar gesteld. Voor de beoordeling van deze zaak is van belang dat ook niet ambtelijke omkoping door de wetgever strafbaar is gesteld. Dat feit is ook aan verdachte ten laste gelegd.
Uit de aparte strafbaarstelling van omkoping naast oplichting kan worden afgeleid dat niet in alle gevallen van omkoping ook sprake is van oplichting. Onder omstandigheden kan echter sprake zijn van samenloop.
Tegen deze achtergrond worden de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen beoordeeld.
Het eerste verwijt betreft het zich in strijd met de waarheid voordoen als iemand die (enkel) de belangen van SNS zal behartigen. Dit verwijt komt er in feite op neer dat verdachte zich ten onrechte heeft voorgedaan als lasthebber te goeder trouw. Dat kan als oplichtingmiddel worden aangemerkt als dat berust op voldoende specifieke gedragingen die in de desbetreffende context erop zijn gericht bij het beoogde slachtoffer een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Bijvoorbeeld het gebruik maken van een in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk vast patroon. Daarvan is geen sprake. Het eerste verwijt kan niet als oplichtingsmiddel worden aangemerkt.
Hetzelfde geldt voor het tweede, het derde en het vijfde verwijt, het verhullen en verzwijgen van de vergoeding die werd betaald aan [medeverdachte 2] voor detachering of bemiddeling. Weliswaar werd de aard van de vergoedingen verhuld door onjuiste omschrijvingen op de facturen, maar deze facturen werden niet gebruikt jegens SNS en hebben ook geen rol gespeeld bij het aangaan en nakomen van de overeenkomsten met opdrachtnemers. Het enkele verzwijgen is onvoldoende om aan te merken als oplichtingsmiddel.
Het vierde verwijt betreft het presenteren van een benchmarkonderzoek naar de hoogte van gebruikelijke in de markt te betalen uurtarieven. Het zesde verwijt is het voorwenden dat de betaalde uurvergoeding noodzakelijk was voor het werven/behouden van opdrachtnemers.
Op basis van het dossier kan vastgesteld worden:
dat aan de geworven externen hoge uurtarieven werden betaald;
dat niet is komen vast te staan dat de door diverse opdrachtnemers aan SNSPF in rekening gebrachte tarieven hoger waren dan in de markt gebruikelijk. Daarnaast zijn ook door niet bij de “retourbetalingen” betrokken bij SNSPF werkzame externen vergelijkbare tarieven in rekening gebracht;
dat daarnaast ook tariefsverhogingen en contractverlengingen zijn overeengekomen met het oog op de door SNSPF gewenste binding van essentieel personeel.
Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat SNSPF door het voorstellen van deze tarieven is bewogen tot het aangaan van overeenkomsten met de opdrachtnemers en het uitvoering geven aan die overeenkomsten door de betalingen aan de opdrachtnemers. Door het openbaar ministerie is nog aangevoerd dat SNSPF geen verplichtingen (onder die voorwaarden/met die tarieven) zou zijn aangegaan indien zij op de hoogte zou zijn geweest van de zogenoemde kickbacks. Voor zover dit al juist zou zijn, komt het verwijt er in dat geval in de kern op neer dat die kickbacks zijn verzwegen. Zoals eerder opgemerkt is dat onvoldoende voor oplichting. Daarnaast is niet gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij het opmaken en presenteren bij SNSPF van het benchmarkonderzoek.
Ook in samenhang met elkaar zijn de gemaakte verwijten onvoldoende om aangemerkt te worden als oplichtingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 326 Sr. Evenmin kan worden bewezen dat door de ten laste gelegde middelen SNSPF is bewogen tot het afgeven van gelden of het aangaan van overeenkomsten. Verdachte zal worden vrijgesproken van het plegen van oplichting.
5.2
Verduistering (feit 1 subsidiair)
Voor de bewezenverklaring van verduistering is vereist dat bewezen kan worden dat verdachte (samen met de medeverdachten) zich de genoemde geldbedragen wederechtelijk heeft toegeëigend. De uitbetaling van de uurtarieven is conform de onderliggende overeenkomsten van opdracht gebeurd. Er is dan ook geen sprake van wederrechtelijke toe-eigening van (een deel van) de overeengekomen vergoeding voor geleverde werkzaamheden nu niet kan worden bewezen dat betrokkenen hier geen recht op hadden.
5.3.
Actieve niet ambtelijke omkoping (feit 2)
Aan verdachte is onder feit 2 ten laste gelegd dat hij [medeverdachte 1] , optredend als lasthebber van SNS Property Finance BV, heeft omgekocht.
Door de verdediging wordt betoogd dat [medeverdachte 1] noch werknemer, noch lasthebber in de zin van artikel 328ter Sr. is. Het enkele gegeven dat aan [medeverdachte 1] grote bevoegdheden zouden zijn toegekend en er veel vertrouwen in hem zou zijn geweest is niet voldoende om hem als lasthebber aan te merken
Het hof is van oordeel dat [medeverdachte 1] weliswaar werkzaam was voor SNSPF en de in de tenlastelegging genoemde bedragen heeft ontvangen, maar dat hij dat niet deed in de uitvoering van zijn last. Niet gebleken is dat het werven van personeel tot de werkzaamheden van [medeverdachte 1] behoorde of dat hij pretendeerde dat het werven tot zijn werkzaamheden behoorde. De gesprekken de externen werden namens SNSPF niet gevoerd door [medeverdachte 1] , maar door [medeverdachte 2] . De enkele externen die persoonlijk contact met [medeverdachte 1] hebben gehad, hadden dat contact niet ten kantore van SNSPF. Niet is gebleken dat [medeverdachte 1] invloed had op welke van de door hem aangedragen kandidaten werden aangenomen. [medeverdachte 1] werkzaamheden in dit verband bestonden voornamelijk aan het doorsturen van cv’s van externen aan [medeverdachte 2] en het doorgeleiden naar SNSPF van de facturen van die externen aan SNSPF. Dat acht het hof onvoldoende voor de gevolgtrekking dat [medeverdachte 1] een en ander in de uitvoering van zijn last heeft gedaan. Verdachte dient daarom van dit feit te worden vrijgesproken
5.4
Passieve niet ambtelijke omkoping (feit 4)
Aan verdachte is onder feit 4 ten laste gelegd dat hij zich als lasthebber bij SNSPF door
[medeverdachte 1] heeft laten omkopen met geld dat deze ontving van [medeverdachte 3] .
Het hof is van oordeel dat verdachte weliswaar werkzaam was voor SNSPF en de in de tenlastelegging genoemde bedragen heeft ontvangen, maar dat hij dat niet deed in de uitvoering van zijn last. Niet gebleken is dat het werven van personeel tot de werkzaamheden van verdachte behoorde of dat hij pretendeerde dat het werven tot zijn werkzaamheden behoorde. De gesprekken met door verdachte “aangebrachte” externen werden namens SNSPF niet gevoerd door [medeverdachte 1] , maar door [medeverdachte 2] . Het enige dat verdachte heeft gedaan is het in contact brengen van [medeverdachte 3] met [medeverdachte 1] . Van een relatie met verdachtes werkzaamheden bij SNSPF is niet gebleken. Verdachte dient daarom van dit feit te worden vrijgesproken.

6.Overweging met betrekking tot het bewijs

6.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van alle feiten bepleit.
6.3
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
6.3.1
Bewijsmiddelen [1]
[verdachte] verklaart dat hij directeur-grootaandeelhouder is van de vennootschap [bedrijf 1] BV. Via de werkmaatschappij van deze vennootschap, [bedrijf 2] BV (hierna: [bedrijf 2] ), is [verdachte] werkzaam geweest bij SNSPF. Binnen [bedrijf 2] is sprake van een tweetal activiteiten: het aangaan van een contract met SNSPF en het ontvangen van betalingen van een persoon die door [verdachte] bij [medeverdachte 1] is aangebracht. [2] [verdachte] heeft verklaard dat hij feitelijk leidinggevende is bij [bedrijf 2] . [3] [bedrijf 2] is gevestigd op het woonadres van [verdachte] in Groningen. [4]
De werkzaamheden die [verdachte] voor SNSPF heeft verricht vloeien voort uit een overeenkomst van opdracht van juli 2010 tussen SNSPF en [bedrijf 2] . Op 30 september 2011 is een aanvullende overeenkomst gesloten voor de duur van 16 maanden, ingaande op 1 september 2011. Beide overeenkomsten zijn ondertekend door [medeverdachte 2] . [5] In de eerste overeenkomst staan de werkzaamheden van [verdachte] als volgt beschreven: het op restructuring- en recoverygebied begeleiden van een aantal nationale en internationale relatiecomplexen en aanverwante werkzaamheden. [6]
[verdachte] heeft tussen mei en juli 2010 contact gezocht met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft hem gevraagd of hij geïnteresseerd was in een functie bij SNSPF. [medeverdachte 1] gaf aan dat hij [verdachte] zou introduceren bij [medeverdachte 2] als [verdachte] in deze functie geïnteresseerd was. Nadat [verdachte] zijn cv had opgestuurd, kreeg hij een gesprek met [medeverdachte 2] . [7] [verdachte] heeft met [medeverdachte 2] gesproken over het uurloon, daar waren geen andere mensen bij aanwezig. Na het gesprek met [medeverdachte 2] heeft [verdachte] gebeld met [medeverdachte 1] om hem te bedanken voor de introductie. [medeverdachte 1] vroeg hem daarop een vergoeding van € 50,- per door [verdachte] gewerkt uur bij SNSPF. In eerste instantie wilde [verdachte] niet op dit verzoek ingaan, maar omdat hij het geboden tarief van € 225,- veel geld vond en hij er erg blij mee was, is hij er uiteindelijk mee akkoord gegaan om € 50,- per gewerkt uur aan [medeverdachte 1] te betalen. [verdachte] verklaart dat hij verrast was door het verzoek van [medeverdachte 1] , omdat hij wist dat [medeverdachte 1] geen detacheringsbureau had. [medeverdachte 1] stelde voor dat [verdachte] zijn facturen voor SNSPF aan hem stuurde, zodat [medeverdachte 1] kon zien hoeveel uren [verdachte] had gewerkt. [8] Op de facturen van [medeverdachte 1] , die [verdachte] ontving, stond steeds de omschrijving “advies”. [verdachte] verklaart daarover dat het in feite ging om bemiddelingsfee, en dat de omschrijving op de factuur -achteraf gezien- dus niet goed is geweest. [9]
(…)
[verdachte] verklaart dat [medeverdachte 1] hem op enig moment heeft gevraagd of hij nog ervaren mensen kende. [medeverdachte 1] wist van [verdachte] dat hij problemen had met het betalen van € 50,- per uur, daarom was [medeverdachte 1] bereid [verdachte] € 25,- per uur te betalen voor mensen die hij aanbracht. [10] [verdachte] heeft [medeverdachte 3] geïntroduceerd bij [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] is in december 2010 met zijn werkzaamheden begonnen. [verdachte] heeft lang getwijfeld of hij de € 25,- voor de uren van [medeverdachte 3] wel moest factureren. Uiteindelijk heeft hij dat in mei 2011 wel gedaan. De facturatie heeft ook met terugwerkende kracht plaatsgevonden. [verdachte] heeft dit niet aan [medeverdachte 3] verteld. Ook heeft [verdachte] niet aan zijn opdrachtgever aangegeven dat hij deze vergoeding ontving. [11] De facturen van [medeverdachte 3] werden door [medeverdachte 1] doorgestuurd aan [verdachte] . Op basis van deze facturen werden door [verdachte] facturen opgesteld en aan [medeverdachte 1] gestuurd. [12] [verdachte] heeft deze facturen namens zijn bedrijf [bedrijf 2] opgesteld. [13]
(…)
[bedrijf 2] heeft in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2012 voor in totaal € 82.475,- gefactureerd aan [bedrijf 3] en [bedrijf 4] . Deze facturen zijn in de periode van 24 juli 2011 tot en met 16 oktober 2012 voldaan. [14] [verdachte] verklaart dat dit geld onder andere is gebruikt voor het betalen van facturen. [15]
6.3.2
Valsheid in geschrifte
De rechtbank heeft met betrekking tot de valsheid in geschrift in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
Valsheid facturenDe verdediging heeft betoogd dat de facturen niet vals zijn omdat -kort gezegd- beide partijen wisten wat de onderliggende prestatie was, de omschrijving voldoende juist is en de gefactureerde bedragen niet te hoog zijn.
De rechtbank is van oordeel dat alle hiervoor besproken facturen, opgenomen in het bewijsoverzicht Bijlage 2, valselijk zijn opgemaakt. Daarbij is van belang dat de facturen volgens de verdachten betrekking hadden op de betaling voor de onderling gemaakte afspraken. Anders dan de omschrijvingen op de facturen suggereren, werden met de facturen dan ook geen adviezen of andere werkzaamheden in rekening gebracht. Aan de hand van de omschrijving op de facturen kan dus niet worden afgeleid op welke onderliggende afspraken en betalingen de facturen in werkelijkheid betrekking hadden. De facturen zijn opgemaakt ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen. Met de opgenomen valse omschrijvingen is de werkelijke aard van deze betaalstroom verhuld.
Ook ten tijde van het opmaken van de facturen door [verdachte] en het verkrijgen van de door [medeverdachte 1] opgemaakte facturen had [verdachte] wetenschap van de aard van de betalingen waarop deze facturen in werkelijkheid betrekking hadden en daarmee had hij ten minste voorwaardelijk opzet op de valsheid hiervan. Hij heeft de aanmerkelijke kans op de valsheid van deze facturen willens en wetens aanvaard.
Bewijsbestemming als waren de facturen echt en onvervalstDe verdediging heeft ook betoogd dat geen sprake is geweest van een oogmerk om de facturen als echt en onvervalst te gebruiken. De facturen zijn wel gebruikt, maar de ontvanger is hierdoor niet misleid aangezien het zowel voor de opsteller als de geadresseerde duidelijk was waar de facturen op zagen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het oogmerk van de verdachte moet zijn gericht op het gebruik van het valse of vervalste geschrift als echt en onvervalst. Dit impliceert een gerichtheid op misleiding. Dit betekent dat er derden in het spel moeten zijn, die niet van de valsheid op de hoogte zijn. Het gebruik van het geschrift hoeft niet daadwerkelijk plaats te vinden. Het verweer van de verdediging wordt verworpen, nu facturen naar hun aard reeds in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben. Bovendien zijn de facturen in dit geval ook nog opgenomen in de bedrijfsadministratie(s) waarmee temeer vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik door derden -anderen dan de geadresseerden- als waren zij echt en onvervalst, bijvoorbeeld de fiscus en/of accountants (ECLI:NL:GHAMS:2015:1212). De rechtbank acht dan ook bewezen dat de facturen valselijk zijn opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken. Ook hebben de betalers deze door anderen opgemaakte valse facturen voorhanden gehad, terwijl zij wisten dat deze geschriften een zodanige bewijsbestemming hadden.
Anders dan de rechtbank acht het hof het medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen.
Het hof vindt daartoe aansluiting in het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 waarin is overwogen:
"Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [A] doordat het door hem begane strafbare feit tevens aan die rechtspersoon kan worden toegerekend op de grond dat hij als "feitelijk bestuurder" van [A] moet worden aangemerkt. Aldus heeft het Hof miskend dat de enkele omstandigheid dat de verboden gedraging van de verdachte aan de rechtspersoon kan worden toegerekend, niet kan meebrengen dat de verdachte het strafbare feit tezamen met de rechtspersoon heeft medegepleegd."
Conclusie
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben en het opmaken van valse facturen nu door de facturerende vennootschap geen adviesdiensten zijn verricht ten behoeve van de geadresseerde vennootschap.
6.3.3.
Gewoontewitwassen
Aan verdachte is onder feit 6 ten laste gelegd dat hij geldbedragen heeft witgewassen door - kort weergegeven):
a. door de werkelijke aard en/of herkomst van die gelden te verbergen of te verhullen en
b. door die geldbedragen te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen of gebruik te maken van die geldbedragen.
De advocaat-generaal acht de beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
De verdediging heeft betoogd dat dat noch van een gronddelict noch van verhullen sprake is geweest, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
6.3.3.1 Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat de geldbedragen die door [verdachte] aan de vennootschappen van [medeverdachte 1] zijn betaald niet kunnen worden aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf. Immers, de geldbedragen die door [verdachte] zijn betaald, heeft hij verkregen door het verrichten van werkzaamheden voor SNSPF op grond van de onderliggende overeenkomsten van opdracht. Deze geldbedragen hebben dan ook een legale herkomst.
De van [medeverdachte 1] , c.q. diens vennootschappen ontvangen bedragen zijn verkregen door gebruikmaking van valse facturen. Deze bedragen zijn wel van misdrijf afkomstig.
Ad a.
Het hof stelt voorop dat noch de tekst van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht noch de wetsgeschiedenis eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepaling omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens witwassen. Dit betekent niet dat elke gedraging die in artikel 420bis, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht "om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen". Gelet hierop moet worden aangenomen dat indien vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Er moet dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele verwerven of voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft.
Het hof stelt vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode geldbedragen tot een totaal van circa € 82.475 (exclusief btw) [16] heeft ontvangen. Verdachte heeft deze bedragen op grond van valsheid in geschrift verkregen. Het hof is daarbij van oordeel dat het opmaken en versturen van de valse facturen om de geldbedragen te verkrijgen het gronddelict is en die facturen zijn gebruikt om de geldbedragen te verkrijgen. Naar het oordeel van het hof zijn deze gedragingen het gronddelict zodat zij niet kunnen worden gezien als de vereiste “extra verhullende handeling” na het ontvangen van dit uit misdrijf verkregen geld.
Dit betekent dat het onder 6 bewezen verklaarde verwerven of voorhanden hebben niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve ter zake van de onderdelen van die bewezen verklaarde feiten te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Pleegperiode en gewoonte
Witwassen moet worden beschouwd als een voortdurend delict. Dit brengt mee dat de pleegperiode doorloopt zolang de verdachten ten aanzien van deze geldbedragen nog steeds de verweten handelingen verrichten (ECLI:NL:HR:2014:956). Dat deze handelingen nog altijd voortduren of worden verricht kan echter aan de hand van het dossier niet worden vastgesteld. Het specifieke moment waarop zij -bijvoorbeeld door gebruik- niet meer over de geldbedragen konden beschikken, is niet vast te stellen aan de hand van het dossier. Daarom wordt in het voordeel van verdachten aangesloten bij data waarvan gesteld kan worden dat zij in de periode daaraan voorafgaand in ieder geval hebben kunnen beschikken over de geldbedragen en in welke periode ook omzetting/overdraging/gebruik heeft plaatsgevonden.
Vastgesteld kan worden dat de verweten handelingen in ieder geval hebben plaatsgevonden voorafgaand aan het verhoor van verdachte op 2 september 2014. Niet blijkt dat hij na de datum van zijn aanhouding nog over dit geld kon beschikken of ten aanzien hiervan handelingen heeft verricht. Het einde van de pleegperiode wordt daarom vastgesteld op 2 september 2014.
Anders dan de rechtbank acht het hof, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2012 [17] het medeplegen met de vennootschappen niet wettig en overtuigend bewezen.
Ad b.
Het hof heeft niet op grond van wettig bewijs de overtuiging bekomen dat de hierboven omschreven geldbedragen zijn gebruikt, omgezet of overgedragen.
Conclusie
De hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig heeft gemaakt aan het een gewoonte maken van het verwerven en voorhanden hebben van geldbedragen. Nu niet kan worden bewezen dat door verdachte met betrekking tot deze geldbedragen verhullende handelingen zijn gepleegd, wordt verdachte ten aanzien van dit feit ontslagen van alle rechtsvervolging.
6.3.4
deelnemen aan een criminele organisatie. (feit 7)
De rechtbank heeft met betrekking tot het deelnemen aan een criminele organisatie in het bijzonder het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
De verdediging heeft betoogd dat geen sprake was van wetenschap van een samenwerkingsverband tussen verdachten, geen opzet op deelneming aan een criminele organisatie en ook geen opzet op het oogmerk van die organisatie tot het plegen van strafbare feiten.
Criminele organisatie
De rechtbank overweegt allereerst dat met een criminele organisatie ex artikel 140 Sr wordt bedoeld een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met als oogmerk het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de betrokkenen bekend zijn met alle personen die deel uitmaken van de organisatie. Verdachten moeten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Ook rechtspersonen kunnen deelnemen aan een criminele organisatie.
Deelneming niveau 2
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in niveau 2 sprake is geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband, opgericht en geleid door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het oogmerk van de organisatie was gericht op de passieve en actieve niet-ambtelijke omkoping, de hiermee samenhangende valsheid in geschrift en het gewoontewitwassen. [verdachte] heeft (…) een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot verwezenlijking hiervan.
[verdachte] heeft een substantieel aandeel gehad in en ondersteuning gegeven aan gedragingen strekkende tot uitvoering van het oogmerk van de organisatie.
(…)
[verdachte] heeft [medeverdachte 3] geïntroduceerd bij SNSPF en aan [medeverdachte 1] gefactureerd voor het ontvangen van zijn deel van de door [medeverdachte 3] betaalde fee. Ook had hij wetenschap van de betrokkenheid en het verrichte aandeel van de door hen gebruikte vennootschappen bij de organisatie. Niemand heeft de betaalstromen gemeld bij SNS(PF). Het samenwerkingsverband heeft hierdoor onafgebroken en gedurende een langere periode kunnen bestaan, terwijl het aantal medewerkers van SNSPF dat bij de betalingen betrokken raakte toenam.
De rechtbank concludeert dat [verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie bestaande uit de in de bewezenverklaring nader te noemen verdachten en hun vennootschappen (feit 7).
Het hof neemt deze conclusie over en maakt het deze tot de zijne.

7.Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, waarbij voor feit 6 geldt dat hierop een kwalificatie-uitsluitingsgrond van toepassing is.
De volledige bewezenverklaring is opgenomen in bijlage 2 van dit arrest.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan in bijlage 2 is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

8.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven

9.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

10.Oplegging van straf en/of maatregel

10.1
De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van de feiten 1 primair en 1 subsidiair, voor de feiten 2 tot en met 7 veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren.
10.2
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 tot en met 7 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
10.3
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij het opleggen van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] . In het bijzonder heeft de raadsman gewezen op de grote impact op het zakelijk functioneren van [verdachte] onder meer door opname in het EVR register.
10.4
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
[verdachte] heeft als SNSPF-medewerker aan [medeverdachte 1] ruim € 220.000 aan gelden overgemaakt. Toen hij zijn afdracht ter discussie stelde, heeft hij de tegenvergoeding die hem door [medeverdachte 1] werd geboden geaccepteerd door middel van het ontvangen van een deel van een kickback van de medewerker [medeverdachte 3] welke via verdachte werd geïntroduceerd bij SNSPF. Aan [verdachte] is op deze wijze in totaal ruim € 80.000,- overgemaakt door [medeverdachte 1] . Deze onderling gemaakte afspraken werden door hen verzwegen tegenover SNSPF. Om te voorkomen dat de afspraken aan het licht zouden komen, zijn valse facturen opgemaakt, waarmee de werkelijke aard van de betalingen werd verhuld.
Verdachte heeft hierdoor mede een actieve rol gespeeld in de criminele organisatie welk organisatie zich bezig hield met kickbackbetalingen en valsheid in geschrift.
Hoewel SNSPF niet is opgelicht, is de integriteit van SNSPF door de handelwijze van [verdachte] wel ernstig geschaad. Voor zover nog geen sprake was van belangenverstrengeling, heeft [verdachte] door de afspraken die hij maakte het risico op belangenverstrengeling wel aanzienlijk vergroot, zonder dat SNSPF hiervan op de hoogte was. [verdachte] had zich van dit risico, als medewerker van een professionele organisatie in de bankwereld, juist zeer bewust moeten zijn. Het grote vertrouwen dat SNSPF in hem stelde, heeft hij op ernstige wijze geschaad.
[verdachte] heeft een actieve rol gespeeld in de criminele organisatie die hij vormde met [medeverdachte 1] en [betrokkene] , welk organisatie zich bezig hield met kickbackbetalingen en valsheid in geschrift.
10.5
Anders dan de rechtbank zoekt het hof, gelet op het samenstel van het bewezen verklaarde handelen van verdachte, aansluiting bij de oriëntatiepunten straftoemeting bij fraudezaken, vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die in geval van een benadelingsbedrag tussen de € 70.000 en € 125.000 uitgaat van een gevangenisstraf van negen (9) tot twaalf (12) maanden of een taakstraf of een combinatie daarvan. Al naar gelang van specifieke factoren kan de op te leggen strafverzwarend of verminderd worden. Dat er weliswaar geen sprake is van een financiële benadeling van SNSPF is voor het hof geen reden om niet aan te sluiten bij de oriëntatiepunten. Er is namelijk wel sprake van een bedrag dat ten onrechte en door het plegen van strafbare feiten door de verdachte is verworven.
Het hof houdt in strafmatigende zin rekening met het feit dat over deze zaak vele publicaties zijn verschenen, waarbij -onterecht- ook verbanden zijn gelegd tussen de nationalisatie van SNS en deze zaak. Mede doordat het strafproces geruime tijd heeft geduurd, hebben de verdachten veel nadeel ondervonden van deze negatieve publiciteit.
Daarnaast houdt het hof rekening met de EVR-procedure, waardoor verdachte gedurende meer jaren staat geregistreerd in het Extern Verwijzingsregister. Hoewel het gelet op de bewezen verklaarde feiten alleszins logisch is dat deze procedure is gevolgd, heeft de EVR-registratie wel grote gevolgen voor het vinden van een baan door verdachte in de toekomst.
Voorts overweegt het hof dat rol van verdachte in het circuit van de kickbackbetalingen van een beperktere omvang was dan die van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het hof vindt hierin de reden om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Ook houdt het hof rekening met het feit dat verdachte gedurende de pleegperiode na een opmerking van zijn accountant tot inzicht is gekomen in de foutieve opmaak van de facturen en heeft deze vervolgens aangepast.
Tot slot houdt het hof rekening met het uittreksel justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Het hof acht, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden en het feit dat het minder feiten bewezen verklaart dan door de advocaat-generaal gevorderd, het opleggen van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en een taakstraf van de maximale duur, te weten 240 uur, passend en geboden.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3, 5 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart verdachte ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R. de Groot en mr. P.L.M van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van B. Berendsen en mr. G.W. Jansink, griffiers,
en op 6 juni 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
BIJLAGE I: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat
1.
Primair
(niveau 2):
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010
tot en met 11 januari 2013 te Leusden en/of Utrecht en/of Hilversum en/of
Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV heeft/hebben bewogen tot de afgifte(n) van
een of meer geldbedrag(en), te weten in totaal circa Euro 228.450,- (exclusief
btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-066), in elk geval van enig geldbedrag(en),
en/of
heeft/hebben bewogen tot het aangaan van een of meer schuld(en), te weten het
sluiten/aangaan van een of meer (aanvullende) overeenkomst(en) van opdracht
met hem, verdachte, en/of zijn bedrijf [bedrijf 2] BV (zie: D-0313)
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
aan SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV voorgehouden en/of (in strijd
met de werkelijkheid) de indruk gewekt (enkel) de belangen van SNS Property
Finance BV en/of SNS Reaal NV te zullen behartigen
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of verborgen
gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen en/of
gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden ten
behoeve van SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV door hem, verdachte,
(en/of zijn bedrijf), die door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] was/waren
aangedragen en/of voorgedragen en/of gecontracteerd, een (verborgen of
verzwegen) vergoeding en/of betaling aan [medeverdachte 1] en/of zijn bedrij(f)(ven)
en/of [medeverdachte 2] en/of zijn bedrij(f)(ven) en/of hem, verdachte, en/of
zijn bedrijf was inbegrepen en/of overeengekomen
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of verborgen
gehouden en/of verhuld dat door hem, verdachte, (en/of zijn bedrij(f)(en))
(substantiële) betalingen zouden worden verricht en/of zijn verricht aan en/of
verrekeningen zouden worden verricht en/of zijn verricht met [medeverdachte 1] en/of
zjjn bedrij(f)(ven) en/of [medeverdachte 2] en/of zijn bedrij(f)(ven)
en/of
(daarbij) ter onderbouwing en/of rechtvaardiging van de hoogte van de
(overeengekomen) vergoeding(en) met hem, verdachte, (en/of zijn bedrijf) een
(ondeugdelijk) benchmarkonderzoek (D-0254 en/of D-0255) ingebracht en/of
overgelegd en/of laten inbrengen en/of laten overleggen, (waaruit diende te
blijken dat de hoogte van die vergoeding(en) marktconform is/zijn/was/waren)
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV verzwegen en/of verborgen
gehouden en/of verhuld dat hij, verdachte, (en/of zijn bedrijf) (feitelijk)
via (een vorm van) detachering en/of bemiddeling via/van/door [medeverdachte 1] en/of zijn bedrij(f)(ven) en/of via [medeverdachte 2] en/of zijn bedrij(f)(ven) werkzaamheden verrichtte(n) voor SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV,
en/of
tegenover SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV voorgewend dat de
bovengenoemde (overeengekomen) vergoeding(en) nodig was/waren en/of (een)
zakelijke vergoeding(en) was/waren teneinde hem, verdachte (en/of zijn
bedrijf) te kunnen werven en/of behouden ten behoeve van het verrichten van
werkzaamheden en/of diensten ten behoeven van de Restructuring &
Recovery-afdeling van SNS Property Finance BV
waardoor SNS Property Finance BV en/of SNS Reaal NV (telkens) werd bewogen tot
bovenomschreven afgifte(n) en/of werd bewogen tot het aangaan van
bovenomschreven schuld(en);
Artikel 326 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
(niveau 2):
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 oktober 2010
tot en met 11 januari 2013 te Leusden en/of Utrecht en/of Hilversum, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, opzettelijk een of meer grote hoeveelheden geld, te weten in
totaal circa Euro 228.450,- (exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-066),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele
toebehoorde(n) aan SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014
genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), en welk(e) geldbedrag(en)
verdachte en/of zijn mededader(s) uit hoofde van de persoonlijke
(dienst)betrekking van [medeverdachte 2] van/als directieadviseur en/of lid van
de directie en/of Chief Restructuring Officer en/of Senior Strategisch
Adviseur en/of consultant, in elk geval als gedetacheerd leidinggevende bij
SNS Property Finance BV, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich
had(den), (zich) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend;
Artikel 322/321 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 10 november 2010 tot en met 28 februari
2013 te Haren (Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Leusden en/of
Utrecht, in elk geval in Nederland, (telkens) aan iemand, te weten [medeverdachte 1]
, die anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking bij
en/of optredend als lasthebber van SNS Property Finance BV (met ingang van 1
januari 2014 genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (in de functie van
interim-manager en/of (daarbij) belast met het aansturen van nationale en
internationale equity participaties van SNSPF alsmede het behandelen van
andere door de Directie van SNSPF te bepalen dossiers en/of in de functie van
(tijdelijk) bestuurder en/of commissaris en/of Restructuring Medewerker), naar
aanleiding van hetgeen deze [medeverdachte 1] in dienstbetrekking en/of bij de
uitvoering van diens last heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zal doen of
nalaten, (telkens) een belofte, te weten de toezegging/instemming om een vast
gedeelte/bedrag per gewerkt/te declareren uur aan [medeverdachte 1] (en/of zijn
bedrij(f)(ven)) te betalen en/of een of meer gift(en), te weten een of meer
geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 228.450,- (exclusief btw)
(zie: o.a. AH-042 en/of AH-066), in elk geval enig(e) geldbedrag(en), heeft
gedaan van dien aard en/of zodanige omstandigheden dat hij, verdachte,
redelijkerwijs moest aannemen dat die [medeverdachte 1] deze belofte en/of gift(en)
in strijd met de goede trouw zou/zal verzwijgen tegenover zijn werkgever en/of
lastgever;
Artikel 328ter lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 5 oktober 2010 tot en met 14 januari 2013
te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad
zeventien (17), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 3] BV
en/of [medeverdachte 1] gericht aan hem, verdachte, en/of [bedrijf 2] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (te weten: D-0366 en/of D-0367
en/of D-0897 en/of D-0898 en/of D-0899 en/of D-0900 en/of D-0901 en/of
D-0902 en/of D-0903 en/of D-0904 en/of D-0905 en/of D-0906 en/of D-0907 en/of
D-0908 en/of D-0909 en/of D-0910 en/of D-0911),
en/of
elf (11), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 4] BV en/of
[medeverdachte 1] gericht aan hem, verdachte, en/of [bedrijf 2] BV ten bedrage van in
totaal circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (te weten: D-0912 en/of D-0913
en/of D-0914 en/of D-0915 en/of D-0916 en/of D-0917 en/of D-0918 en/of D-0919
en/of D-0920 en/of D-0368 en/of D-0369)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die
geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens)
hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door [bedrijf 3] BV en/of
[bedrijf 4] BV en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te
weten: "adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor hem, verdachte
en/of [bedrijf 2] BV , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet, althans niet in zijn geheel, door [bedrijf 3] BV en/of
[bedrijf 4] BV en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor hem,
verdachte, en/of [bedrijf 2] BV
en/of (telkens)
dat op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten;
Artikel 225 lid 2 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
(niveau 2):
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juli 2011 tot
en met 28 februari 2013 te Groningen en/of Leusden en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) anders dan
als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking bij en/of optredend als
lasthebber van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (in de functie van Restructurer en/of
(daarbij) belast met het op restructuring- en recoverygebied begeleiden van
een aantal nationale of internationale relatiecomplexen en aanverwante
werkzaamheden), naar aanleiding van hetgeen hij, verdachte, in zijn betrekking
en/of bij de uitvoering van zijn last(en) heeft gedaan en/of nagelaten dan wel
zal/zou doen of nalaten, (telkens) een belofte, te weten de toezegging van
/instemming door [medeverdachte 1] om een vast gedeelte/bedrag per door [medeverdachte 3]
gewerkt/te declareren uur aan hem, verdachte (en/of zijn bedrijf) te betalen
en/of een of meer gift(en), te weten de betaling van in totaal circa Euro
82.475,- (exclusief btw) (zie: o.a. AH-042 en/of AH-066) door [medeverdachte 1]
en/of zijn bedrij(f)(ven), heeft aangenomen en dit aannemen in strijd met de
goede trouw (telkens) heeft verzwegen tegenover zijn werkgever en/of lastgever;
Artikel 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 328ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 september 2012
te Groningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
twaalf (12), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 2] BV en/of hem,
verdachte, gericht aan [medeverdachte 1] en/of [bedrijf 3] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (t weten: D-0373 en/of D-0374
en/of D-0921 en/of D-0922 en/of D-0923 en/of D-0924 en/of D-0925 en/of D-0926
en/of D-0927 en/of D-0928 en/of D-0929 en/of D-0930),
en/of
negen (9), althans een of meer, factu(u)r(en) van [bedrijf 2] BV en/of hem,
verdachte, gericht aan [medeverdachte 1] en/of [bedrijf 4] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (te weten: D-0931 en/of D-0932
en/of D-0933 en/of D-0934 en/of D-0935 en/of D-0936 en/of D-0937 en/of D-0375
en/of D-0376)
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op/in die factu(u)r(en vermeld dat door [bedrijf 2] BV en/of hem, verdachte,
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advies") zijn verricht ten behoeve
van/voor [medeverdachte 1] en/of [bedrijf 3] BV en/of [bedrijf 4] BV,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet
in zijn geheel, door [bedrijf 2] BV en/of hem, verdachte, zijn verricht ten behoeve
van/voor [medeverdachte 1] en/of [bedrijf 3] BV en/of [bedrijf 4] BV
en/of (telkens)
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in
werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
Artikel 225 lid 1 jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 10 november 2010 tot en met heden te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Leusden en/of Utrecht, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of een meer
geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 310.925,- (exclusief btw)
(zie: o.a. AH-042 en/of AH-066), bestaande uit
circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en)
D-0366 en/of D-0367 en/of D-0897 en/of D-0898 en/of D-0899 en/of D-0900 en/of
D-0901 en/of D-0902 en/of D-0903 en/of D-0904 en/of D-0905 en/of D-0906 en/of
D-0907 en/of D-0908 en/of D-0909 en/of D-0910 en/of D-0911)
en/of
circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en) te
weten: D-0912 en/of D-0913 en/of D-0914 en/of D-0915 en/of D-0916 en/of D-0917
en/of D-0918 en/of D-0919 en/of D-0920 en/of D-0368 en/of D-0369)
en/of
circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0373 en/of D-0374 en/of D-0921 en/of D-0922 en/of D-0923 en/of D-0924 en/of
D-0925 en/of D-0926 en/of D-0927 en/of D-0928 en/of D-0929 en/of D-0930)
en/of
circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0931 en/of D-0932 en/of D-0933 en/of D-0934 en/of D-0935 en/of D-0936 en/of
D-0937 en/of D-0375 en/of D-0376),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben
gehad
en/of dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) wist(en) dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), daarvan een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
Artikel 420bis/ter jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
7.
(niveau 2):
Hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2010 tot en met 4 maart 2013 te
Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk geval in
Nederland en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te Praag, in elk
geval in Tsjechië, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten
een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen,
bestaande uit o.a. hem, verdachte, en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 6]
en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene] en/of [bedrijf 5] BV
(" [bedrijf 6] BV") en/of [bedrijf 3] BV en/of [bedrijf 4]
BV en/of [bedrijf 7] NV en/of [bedrijf 8] BV en/of [bedrijf 9]
BV en/of [bedrijf 2] BV en/of [bedrijf 10] BV en/of [bedrijf 11]
( [bedrijf 11] ) BV en/of [bedrijf 12] BV en/of [bedrijf 13] ,
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk
onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV (met ingang
van 1 januari 2014 genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 321/322
Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
Artikel 140 Wetboek van Strafrecht
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bijlage 2: de bewezenverklaring.
Het hof acht bewezen dat [verdachte] :
3. ( niveau 2):
Hij in
of omstreeksde periode van 5 oktober 2010 tot en met 14 januari 2013
te Groningen, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,opzettelijk voorhanden heeft gehad
zeventien (17),
althans een of meer,factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 3] BV
en/of [medeverdachte 1] gericht
aan hem, verdachte, en/of[bedrijf 2] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (te weten: D-0366 en
/ofD-0367
en
/ofD-0897 en
/ofD-0898 en
/ofD-0899 en
/ofD-0900 e
n/ofD-0901 en
/of
D-0902 en
/ofD-0903 en
/ofD-0904 en
/ofD-0905 en
/ofD-0906 en
/ofD-0907 en
/of
D-0908 en
/ofD-0909 en
/ofD-0910 en
/ofD-0911),
en
/of
elf (11),
althans een of meer, factu
(u)r
(en
)van [bedrijf 4] BV
en/of
[medeverdachte 1]gericht aan
hem, verdachte, en/of[bedrijf 2] BV ten bedrage van in
totaal circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (te weten: D-0912 en
/ofD-0913
en/
ofD-0914 en
/ofD-0915 en
/ofD-0916 en
/ofD-0917 en
/ofD-0918 en
/ofD-0919
en
/ofD-0920 en
/ofD-0368 en
/ofD-0369)
zijnde telkens
(een) geschrift
(en)dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van
enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)
(telkens
)wist
(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden,dat dat
/die
geschrift
(en)bestemd was/
warentot gebruik als ware dat
/diegeschrift
(en)
echt en onvervalst, en bestaande die valsheid en/of vervalsing
(telkens)
hierin
dat op
/indie factu
(u)r
(en
)is vermeld dat door [bedrijf 3] BV en/of
[bedrijf 4] BV en/of [medeverdachte 1] werkzaamheden en/of diensten (te
weten: "adviesdiensten") zijn verricht ten behoeve van/voor hem, verdachte
en/of [bedrijf 2] BV , terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten
niet,
althans niet in zijn geheel,door [bedrijf 3] BV en/of
[bedrijf 4] BV en/of [medeverdachte 1] zijn verricht ten behoeve van/voor hem,
verdachte, en/of [bedrijf 2] BV
en
/of (telkens
)
dat op
/indie factu
(u)r
(en)
(een)factuurbedrag
(en
) is/zijn vermeld
dat/die in
werkelijkheid geen,
althans niet volledig,betrekking
heeft/hebben op de in
die factu
(u)r
(en
)vermelde
(n)werkzaamheden en/of diensten;
5. ( niveau 2):
Hij
in of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 30 september 2012
te Groningen, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
twaalf (12),
althans een of meer,factu
(u)r
(en) van [bedrijf 2] BV
en/of hem,
verdachte,gericht
aan [medeverdachte 1] en/of[bedrijf 3] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (te weten: D-0373 en
/ofD-0374
en
/ofD-0921 en
/ofD-0922 en
/ofD-0923 en
/ofD-0924 en
/ofD-0925 en/of D-0926
en
/ofD-0927 en
/ofD-0928 en
/ofD-0929 en
/ofD-0930),
en
/of
negen (9),
althans een of meer,factu
(u)r
(en) van [bedrijf 2] BV
en/of hem,
verdachte, gericht aan
[medeverdachte 1] en/of[bedrijf 4] BV ten bedrage van
in totaal circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (te weten: D-0931 en/
ofD-0932
en
/ofD-0933 en
/ofD-0934 en
/ofD-0935 en
/ofD-0936 en
/ofD-0937 en
/ofD-0375
en
/ofD-0376)
zijnde telkens
(een
)geschrift
(en) dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van
enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt
en/of doen opmaken en/of laten
opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen,immers
heeft
/hebbenhij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)valselijk en
/ofin strijd
met de waarheid -zakelijk weergegeven-
op
/indie factu
(u)r
(en
)vermeld dat door [bedrijf 2] BV
en/of hem, verdachte,
werkzaamheden en/of diensten (te weten: "advies") zijn verricht ten behoeve
van/voor
[medeverdachte 1] en/of[bedrijf 3] BV en/of [bedrijf 4] BV,
terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet,
althans niet
in zijn geheel,door [bedrijf 2] BV en/of hem, verdachte, zijn verricht ten behoeve
van/voor
[medeverdachte 1] en/of[bedrijf 3] BV en/of [bedrijf 4] BV
en
/of (telkens
)
op
/indie factu
(u)r
(en
) (een)factuurbedrag
(en
)vermeld
dat/die in
werkelijkheid geen,
althans niet volledig, betrekking
heeft/hebbenop de in
die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks
(telkens
)met het oogmerk om
dat/die geschrift
(en
)als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
6.
(niveau 2):
Hij in
of omstreeksde periode van 10 november 2010 tot en met 2 september 2014
te Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Leusden en/of Utrecht, in
elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (van
)ee
n of meervoorwerp
(en
), te weten
een of een meer
geldbedrag
(en
) tot een totaal bedrag van circa Euro 310.925,- (exclusief btw)
(zie: o.a. AH-042 en/of AH-066), bestaande uit
circa Euro 138.900,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en)
D-0366 en/of D-0367 en/of D-0897 en/of D-0898 en/of D-0899 en/of D-0900 en/of
D-0901 en/of D-0902 en/of D-0903 en/of D-0904 en/of D-0905 en/of D-0906 en/of
D-0907 en/of D-0908 en/of D-0909 en/of D-0910 en/of D-0911)
en/of
circa Euro 89.550,- (exclusief btw) (betaald op basis van de factu(u)r(en) te
weten: D-0912 en/of D-0913 en/of D-0914 en/of D-0915 en/of D-0916 en/of D-0917
en/of D-0918 en/of D-0919 en/of D-0920 en/of D-0368 en/of D-0369)
en/of
circa Euro 45.762,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0373 en
/ofD-0374 en
/ofD-0921 en/
ofD-0922 en/
ofD-0923 en
/ofD-0924 en
/of
D-0925 en
/ofD-0926 en
/ofD-0927 en
/ofD-0928 en/of D-0929 en
/ofD-0930)
en/
of
circa Euro 36.712,50 (exclusief btw) (ontvangen op basis van de factu(u)r(en)
D-0931 en/
ofD-0932 en
/ofD-0933 en
/ofD-0934 en
/ofD-0935 en
/ofD-0936 en/of
D-0937
en/ofD-0375 en
/ofD-0376),
in elk geval enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of heeft/hebben
verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op/het/de
voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren en/of wie het voorhanden heeft/hebben
gehad
en/of dat/die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)voorhanden heeft
/hebbengehad en/
of
heeft
/hebbenverworven
en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben
overgedragen en/of van dat/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt
terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s), (telkens
)wist
(en)da die
voorwerp(en)/geldbedrag
(en
)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk
of
middellijk- afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s),daarvan een gewoonte
heeft
/hebbengemaakt;
7. ( niveau 2):
Hij in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2010 tot en met 4 maart 2013
te
Leusden en/of Sint-Michielsgestel en/of Hilversum en/of Utrecht en/of Haren
(Groningen) en/of Amsterdam en/of Groningen en/of Enschede, in elk gevalin
Nederland
en/of te Willemstad, in elk geval op Curaçao, en/of te Praag, in elk
geval in Tsjechië,opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten
een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen,
bestaande uit o.a. hem, verdachte, en/of
[medeverdachte 2]en
/of[medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]en
/of[medeverdachte 3]
en/of [medeverdachte 6]
en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene] en/of [bedrijf 5] BV
(" [bedrijf 6] BV")en
/of[bedrijf 3] BV en
/of[bedrijf 4]
BV en/of [bedrijf 7] NV en/of [bedrijf 8] BV en/of [bedrijf 9]
BV en/of [bedrijf 2] BV en/of [bedrijf 10] BV en/of [bedrijf 11]
( [bedrijf 11] ) BV en/of [bedrijf 12] BV en/of [bedrijf 13] ,
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk
onder meer
-oplichting van SNS Property Finance BV (met ingang van 1 januari 2014 genaamd
Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 326 Wetboek van Strafrecht)
-verduistering in dienst betrekking bij SNS Property Finance BV (met ingang
van 1 januari 2014 genaamd Propertize BV) en/of SNS Reaal NV (artikel 321/322
Wetboek van Strafrecht)
-actieve en/of passieve niet-ambtelijke omkoping (artikel 328ter Wetboek van
Strafrecht)
-(gewoonte)witwassen
(artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht)
-valsheid in geschrifte
(artikel 225 Wetboek van Strafrecht);
Bijlage 3: bewijsmiddelen overzicht facturen

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende FIOD dossier, nummer 51693, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (onderzoek Mount Nepal, inhoudende 28 ordners). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. AH staat voor ambtshandeling, ZPV staat voor zaaksproces-verbaal, V staat voor proces-verbaal van verhoor verdachte en G staat voor proces-verbaal verhoor getuige. Waar wordt verwezen naar D betreft het andere geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering.
2.V10-01, pagina 2
3.V10-04, pagina 2
4.D-0762, pagina 1
5.AH-066, pagina 9
6.D-0313
7.V10-01, pagina 3
8.V10-01, pagina 4
9.V10-01, pagina 5
10.V10-01, pagina 8
11.V10-01, pagina 9
12.V10-01, pagina 8
13.V10-04, pagina 4
14.Bijlage II: bewijsmiddelenoverzicht facturen
15.V10-04, pagina 5
16.Bijlage AH-042, bladzijde 4.
17.Hoge Raad HR:2012:8X5140