Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met de kinderen naar het westen van Nederland. De moeder, die in een vrouwenopvang verbleef, verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen, omdat zij zich onveilig voelde in de huidige woonplaats. De vader, die gezamenlijk gezag uitoefent, verzette zich tegen de verhuizing, omdat dit het contact met de kinderen zou bemoeilijken.
Het hof heeft de belangen van de kinderen en de vader zwaarder laten wegen dan die van de moeder. Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was voor de veiligheid van haar en de kinderen. Bovendien zou de verhuizing negatieve gevolgen hebben voor de zorgregeling en het contact tussen de kinderen en de vader. De moeder had geen alternatieven voor de verhuizing overwogen en de communicatie tussen de ouders was al problematisch.
De rechtbank had eerder de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing en wijziging van de zorgregeling afgewezen. Het hof heeft deze beslissing bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen en de vader voorop stond. De moeder had haar verzoek om de omgang van de vader met de kinderen te ontzeggen ingetrokken, waardoor dit niet verder werd besproken. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank in stand gehouden en de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn incidenteel hoger beroep.