ECLI:NL:GHARL:2018:487
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Beswerda
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beslissing kantonrechter wegens ontbreken proces-verbaal en beoordeling van administratieve sanctie voor verkeerslichtovertreding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. [B], heeft hoger beroep ingesteld omdat er geen proces-verbaal was opgemaakt van de zitting van de kantonrechter. Het hof heeft vastgesteld dat er geen processen-verbaal zijn van de zittingen op 5 juli 2016 en 24 oktober 2016, wat in strijd is met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Hierdoor kon de beslissing van de kantonrechter niet in stand blijven.
Het hof heeft vervolgens het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie beoordeeld. De gemachtigde voerde aan dat het recht om te worden gehoord was geschonden. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek om te worden gehoord op juiste wijze was gedaan en dat er geen uitzonderingsgevallen waren. Het hof verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en beoordeelde de inleidende beschikking, waarbij aan de betrokkene een administratieve sanctie van € 230,- was opgelegd voor het niet stoppen voor een rood verkeerslicht.
De betrokkene erkende de overtreding, maar voerde aan dat deze niet verwijtbaar was. Het hof oordeelde dat de omstandigheden die door de betrokkene waren aangevoerd geen aanleiding gaven om de sanctie te matigen of achterwege te laten. Het hof verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond en kende proceskostenvergoeding toe aan de gemachtigde van de betrokkene. De beslissing van het hof was om de beslissing van de kantonrechter te vernietigen, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond te verklaren en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond te verklaren.