In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 29 mei 2018 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een schuldsaneringsregeling. De appellant, [A], handelt in zijn hoedanigheid als bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling die op hem van toepassing is verklaard. De zaak betreft een geschil tussen de bewindvoerder en de geïntimeerde, [geïntimeerde], over twee betwiste vorderingen: een huurvordering van € 432.201,- en een regresvordering van € 305.069,01. Deze vorderingen zijn onderdeel van een lopende procedure onder zaaknummer 200.166.781/01, waarin de rechter-commissaris partijen heeft verwezen naar de terechtzitting van het hof op 8 mei 2018 om een renvooiprocedure te starten. Het hof heeft in deze tussenuitspraak geoordeeld dat een afzonderlijke renvooiprocedure niet aan de orde is, aangezien er al een procedure loopt waarin de betwiste vorderingen aan de orde zijn. Het hof biedt partijen de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over het verhandelde tijdens de verificatievergadering. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere beoordeling en zal opnieuw op de rol worden geplaatst voor arrest op 21 augustus 2018.