ECLI:NL:GHARL:2018:4752
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid van klachtbehandeling inzake curatele
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, waarbij de klacht van de vader over de curator ongegrond werd verklaard. De vader, verzoeker in hoger beroep, had de curator, zijn ex-vrouw, aangeklaagd omdat zij de omgangsregeling met hun dochter, curanda, had gewijzigd. De kantonrechter had op 4 mei 2017 de klacht van de vader behandeld en ongegrond verklaard. De vader was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2018 zijn de vader en de curator verschenen, terwijl curanda niet aanwezig was. De advocaat van de vader stelde dat het vooral ging om het herstellen van de communicatie met de curator over de omgang met curanda. De advocaat van de curator gaf aan dat er mogelijk hoger beroep kon worden ingesteld, maar het hof oordeelde dat er geen wettelijke basis was voor het hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter.
Het hof concludeerde dat het verzoek van de vader niet-ontvankelijk was, omdat het Burgerlijk Wetboek geen grondslag biedt voor het instellen van beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in het kader van de afhandeling van een klacht. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien de curator en de vader ex-echtgenoten zijn en de procedure de belangen van hun kind betreft. De beslissing werd op 8 mei 2018 in het openbaar uitgesproken.