Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
de moeder,
de vader,
Jeugdbescherming | Noord,
de GI.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het gezamenlijk gezag over een minderjarige, geboren in 2010, uit de relatie van de verzoekster (de moeder) en de verweerder (de vader). De vader heeft zonder medeweten van de moeder een verzoek tot aantekening van gezamenlijk gezag ingediend, waarbij hij haar handtekening vervalst heeft. De moeder heeft in 2014 de rechtbank verzocht om deze aantekening te doorhalen en het gezag alleen aan haar toe te kennen. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen de zaak meerdere keren aangehouden voor onderzoek en hulpverlening, maar uiteindelijk is de beslissing over het gezag aan het hof voorgelegd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 maart 2018 is gebleken dat er een ernstige strijd tussen de ouders bestaat, wat de communicatie en samenwerking bemoeilijkt. Het hof heeft vastgesteld dat het gezamenlijk gezag niet mogelijk is door de verstoorde verstandhouding en het risico dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. Het hof heeft de grieven van de moeder gegrond verklaard en de beschikking van de rechtbank vernietigd, waarbij het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag is afgewezen. Het hof oordeelt dat eenhoofdig gezag in het belang van de minderjarige noodzakelijk is, om rust en duidelijkheid te creëren in haar opvoeding.