ECLI:NL:GHARL:2018:4546

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
WAHV 200.205.447
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • A. Wijmenga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie verkeersvoorschriften

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 3 november 2016 een beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie gegrond verklaarde. De kantonrechter vernietigde de beslissing en verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond, waarbij de officier van justitie werd veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 186,-. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) hoger beroep alleen mogelijk is als de opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,-. Aangezien de opgelegde sanctie € 33,- bedraagt, staat in beginsel geen hoger beroep open. De gemachtigde van de betrokkene heeft echter betoogd dat het appelverbod moet worden doorbroken, omdat de beslissing van de kantonrechter slechts met een stempel is ondertekend en er geen proces-verbaal van de zitting is opgemaakt.

Het hof oordeelt dat er geen sprake is van schending van fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging die een doorbreking van het appelverbod rechtvaardigt. De argumenten van de gemachtigde kunnen niet leiden tot een doorbreking van het appelverbod, en het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Tevens wordt het verzoek tot vergoeding van kosten afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld. Het arrest is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.205.447
17 mei 2018
CJIB 190436881
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 3 november 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing gegrond verklaard, die beslissing vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Voorts heeft de kantonrechter de officier van justitie veroordeeld in de proceskosten, tot een bedrag van € 186,-.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Op 16 september 2017 is nog een brief van de gemachtigde van de betrokkene ontvangen.

Beoordeling

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 14, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan € 70,-. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt € 33,-. Tegen de beslissing van de kantonrechter staat daarom in beginsel geen hoger beroep open.
2. De gemachtigde van de betrokkene bepleit in hoger beroep dat het appelverbod moet worden doorbroken. Hij voert daartoe - kort samengevat - aan dat de beslissing van de kantonrechter slechts is ondertekend met een stempel en dat niet is gebleken dat van het verhandelde ter zitting een proces-verbaal is opgemaakt.
3. Het hof is van oordeel dat wanneer een beroep wordt gedaan op schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling en dit beroep gegrond moet worden geacht, doorbreking van het appelverbod van artikel 14, eerste lid, Wahv is gerechtvaardigd.
4. Van het voornoemde is geen sprake. Hetgeen is aangevoerd kan niet leiden tot doorbreking van het appelverbod, nu, ook al zou de beslissing van de kantonrechter zijn ondertekend met een stempel en een proces-verbaal van de zitting niet zijn opgemaakt, dit niet meebrengt dat sprake is van schending van zo fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging dat geen sprake is geweest van een eerlijke en onpartijdige behandeling.
5. Gelet op het voorgaande zal het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld, zal het hof het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Wijmenga als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.