ECLI:NL:GHARL:2018:4546
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- A. Wijmenga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie verkeersvoorschriften
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 3 november 2016 een beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie gegrond verklaarde. De kantonrechter vernietigde de beslissing en verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond, waarbij de officier van justitie werd veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 186,-. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) hoger beroep alleen mogelijk is als de opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,-. Aangezien de opgelegde sanctie € 33,- bedraagt, staat in beginsel geen hoger beroep open. De gemachtigde van de betrokkene heeft echter betoogd dat het appelverbod moet worden doorbroken, omdat de beslissing van de kantonrechter slechts met een stempel is ondertekend en er geen proces-verbaal van de zitting is opgemaakt.
Het hof oordeelt dat er geen sprake is van schending van fundamentele beginselen van behoorlijke rechtspleging die een doorbreking van het appelverbod rechtvaardigt. De argumenten van de gemachtigde kunnen niet leiden tot een doorbreking van het appelverbod, en het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Tevens wordt het verzoek tot vergoeding van kosten afgewezen, omdat de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld. Het arrest is uitgesproken ter openbare zitting.