Uitspraak
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Sabaroedin van 20 maart 2018 met producties.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De partijen, een man en een vrouw, zijn de ouders van een kind dat in Polen woont. De vrouw heeft het ouderlijk gezag en de man heeft verzocht om erkenning van het kind en om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding. De rechtbank Overijssel had eerder bepaald dat de man € 190,- per maand aan kinderalimentatie moest betalen, maar de man is in hoger beroep gegaan en verzoekt dit bedrag te verlagen naar € 25,- per maand. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om een verhoging van de alimentatie naar € 444,- per maand.
Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen over de alimentatie, gezien de verblijfplaats van de man en de vrouw. Het hof heeft de argumenten van beide partijen over de hoogte van de behoefte van het kind en de draagkracht van de man beoordeeld. De man heeft aangevoerd dat de kosten van levensonderhoud in Polen lager zijn dan in Nederland, maar het hof heeft geoordeeld dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen. De vrouw heeft haar verzoek om partneralimentatie ingetrokken, waardoor het hof daar geen beslissing over heeft genomen.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor de periode tot 1 oktober 2017, maar de alimentatie voor de periode daarna verlaagd naar € 129,- per maand, rekening houdend met de draagkracht van de man. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.