Uitspraak
1.1. Het hoofdgeding
1 december 2016 en 10 juli 2017 beschikkingen gegeven. Bij beroepschrift (ingekomen bij het hof op 6 oktober 2017) is [opposante] in hoger beroep gekomen van de beschikking van 10 juli 2017. De zaak is bij dit hof bekend onder nummer 200.228.075.
2.Het griffierecht
3.3. De motivering van de beslissing
- € 2.250,00 en € 400,00 betreffende de auto’s;
- € 4.977,35 betreffende de Visa Card schuld;
- De helft van de waarde van de echtelijke woning ad € 263.768,00 onder aftrek van de hypothecaire geldlening ad ongeveer € 262.131,00 en waarbij de waarde van de polis levensverzekering (geschat op € 17.000,00) bij Delta Lloyd per datum van de overname wordt aangewend ter aflossing, onder verrekening van de helft van de door de man betaalde premies, voor deze verzekering geschat op € 2.407,00. Per saldo komt dit neer op een bedrag van ongeveer € 6.912,00 dat [verzoeker] aan [opposante] dient te vergoeden;
- € 2.762,50 wegens de inboedelgoederen.
€ 313,00.
6 oktober 2017 is voldaan. Het hof overweegt daartoe als volgt. Op de griffie van het hof bestonden, zoals door mr. Van Manen gesteld en door de griffier erkend, achterstanden bij het invoeren van nieuwe zaken. De griffier heeft aangegeven dat het ‘zeer wel mogelijk’ is dat de zaak van [opposante] , ingediend bij beroepschrift van 6 oktober 2017, op een later moment dan 6 oktober 2017, zoals mr. Van Manen heeft gesteld, is ingeboekt maar wel tegen die datum, en dus met terugwerkende kracht, in het systeem is geregistreerd. Pas wanneer de zaak is geregistreerd in ReIS, wordt bekend wat de hoogte is van het griffierecht dat wordt geheven. Mr. Van Manen heeft gesteld dat de hoogte van het geheven griffierecht – in ieder geval voor haar – pas op 25 november 2017 bekend was, omdat op dat moment de zaak voor haar digitaal raadpleegbaar was. De griffier heeft het voorgaande niet betwist.
8 december 2017 en voorafgegaan door een faxexemplaar ingekomen op 7 december 2017) dus tijdig is ingediend. Derhalve is het hof van oordeel dat [opposante] ontvankelijk is in haar verzoek.
4.De beslissing
15 mei 2018.