Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Breda(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
€ 30.00
€ 1.924,00
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een verzuimboete van € 57 is opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had aangifte omzetbelasting gedaan over oktober 2015, waarbij een te betalen bedrag van € 1.924 was vastgesteld. Van dit bedrag was slechts € 21 voldaan. De Inspecteur legde een naheffingsaanslag op van € 1.903 en handhaafde de verzuimboete. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond.
In hoger beroep betwist de belanghebbende de verzuimboete, stellende dat er geen verzuim was omdat zij de te betalen omzetbelasting had verrekend met een verwachte teruggaaf over een eerder tijdvak. Het Hof oordeelt dat voor het opleggen van een verzuimboete enkel verzuim vereist is, en dat schuld of verwijtbaarheid niet noodzakelijk zijn. De belanghebbende had niet om uitstel van betaling verzocht, maar had zelfstandig tot verrekening overgegaan, wat niet in overeenstemming was met de wet. Het Hof concludeert dat de verzuimboete terecht is opgelegd en dat de belanghebbende niet aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 8 mei 2018.