Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
bijderving van inkomen in plaats van
tegenderving van inkomen, overtuigt in dit verband niet. Ook de stelling van [verzekerde] dat hij persoonlijk een andere bedoeling heeft gehad met het afsluiten van de verzekering - namelijk niet om een terugval in inkomsten op te vangen maar om zijn zakelijke vermogen gedurende de arbeidsongeschiktheid te beschermen (hypothecaire verplichtingen te kunnen blijven voldoen) - kan zo zijn, maar doet evenmin af aan de genoemde strekking van deze AOV. Ook in dat geval immers blijven de uitkeringen zien op schade wegens verlies aan inkomen ten gevolge van arbeidsongeschiktheid. Bij het afsluiten van de AOV heeft het inkomen van [verzekerde] (over de drie daaraan voorafgaande jaren) een duidelijke rol gespeeld bij het vaststellen van de hoogte van de verzekerde som, die niet meer dan 90% van het gemiddelde jaarinkomen over de drie daaraan voorafgaande jaren mag bedragen. Er is aldus sprake van een koppeling tussen het gederfde inkomen als gevolg van de arbeidsongeschiktheid en de hoogte van de uitkering. Dat, zoals [verzekerde] stelt, het feitelijk inkomen ten tijde van het intreden van de arbeidsongeschiktheid uiteindelijk kan afwijken van de verzekerde jaarrente doet daar onvoldoende aan af, te meer nu de verzekerde op grond van artikel 34 van de polisvoorwaarden de mogelijkheid heeft de verzekerde jaarrente tussentijds (aan zijn inkomenssituatie op dat moment) aan te passen. Concluderend is het hof dan ook van oordeel dat de AOV een inkomensvervangend karakter heeft en aldus gekwalificeerd kan worden als een schadeverzekering. Van een zuivere sommenverzekering die volledig abstraheert van de daadwerkelijk geleden schade – zoals wel het geval is bij de kapitaalsuitkering bij overlijden of blijvende invaliditeit en bij ernstige aandoeningen en na ongeval (zie 4.7) - is dus geen sprake. Het enkele feit dat een expliciete anti-cumulatiebepaling ontbreekt, zoals [verzekerde] nog naar voren brengt, maakt dat oordeel niet anders.
5.Slotsom
718
€ 1.611(1,5 punt x tarief II (€ 1.074)