Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor verhuizing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], door hun moeder. De vader van de kinderen had bezwaar gemaakt tegen de verhuizing van de moeder naar [B], die hij als onterecht beschouwde. De moeder had in maart 2017 zonder voorafgaande toestemming van de vader met de kinderen verhuisd, wat leidde tot een juridische strijd. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder, die zich in een kwetsbare situatie bevond, de verhuizing noodzakelijk achtte voor haar veiligheid en die van de kinderen. De vader betwistte de noodzaak van de verhuizing en beschuldigde de moeder van het frustreren van zijn contact met de kinderen. Het hof heeft in zijn overwegingen het belang van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat terugverhuizen naar [A] niet in hun belang zou zijn. De kinderen hadden zich inmiddels goed aangepast in [B] en de afstand tussen de ouders droeg bij aan het verminderen van de ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd.