In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 26 april 2018, wordt de loonvordering van een uitzendkracht, [verzoeker], behandeld. De zaak betreft een WWZ-procedure waarin [verzoeker] een loonvordering heeft ingediend op basis van artikel 8 van de Waadi, met betrekking tot zijn werkzaamheden als archiefmedewerker en programmamaker bij de regionale omroep Omrop Fryslân. Het hof heeft eerder op 11 januari 2018 een beschikking gegeven waarin Tentoo, de werkgever, werd opgedragen om meer gegevens en een nadere onderbouwing te verstrekken. Na het indienen van diverse aktes door beide partijen, heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld.
Het hof concludeert dat [verzoeker] in 2011 voor zijn werkzaamheden als archiefmedewerker niet in een hogere schaal dan E ingedeeld kan worden, omdat de Omroep cao in dat jaar geen afwijkingen toestond. Voor zijn werkzaamheden als programmamaker heeft het hof vastgesteld dat hij in 2011 in schaal G had moeten worden ingeschaald, en het hof heeft een specifiek bedrag vastgesteld dat [verzoeker] voor deze werkzaamheden had moeten ontvangen. Het hof heeft partijen opgedragen om binnen zes weken na deze beschikking een nadere loonberekening te maken, met inbegrip van vakantietoeslagen en pensioenafdrachten. Indien partijen er niet uitkomen, moeten zij hun berekeningen indienen voor verdere beoordeling door het hof.