Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 januari 2018, gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel van 26 januari 2017, waarin de partneralimentatie was vastgesteld op € 3.660,- per maand, met een verlaging na vier jaar en nihil na zes jaar. De vrouw betwist de beslissing van de rechtbank en stelt dat zij recht heeft op het volledige bedrag aan partneralimentatie voor de duur van twaalf jaar, zoals in de wet is neergelegd. De man verzet zich hiertegen en vraagt het hof om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet in eigen levensonderhoud kan voorzien. De vrouw heeft weliswaar sollicitatiebrieven overgelegd, maar het hof oordeelt dat deze niet als serieuze inspanningen kunnen worden gekwalificeerd. De man heeft betoogd dat de vrouw, ondanks haar gebrekkige Nederlands, in staat zou moeten zijn om werk te vinden, vooral gezien haar beheersing van de Engelse taal. Het hof concludeert dat de vrouw niet voldoende inspanningen heeft verricht om een betaalde baan te vinden en dat zij niet heeft aangetoond dat zij behoeftig is. Hierdoor kan de door haar verzochte bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud niet worden toegewezen.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank voor wat betreft de partneralimentatie, maar bepaalt dat de man zich zal inspannen om de aandelen van [B] B.V. fiscaal geruisloos aan hem over te dragen, onder de voorwaarde dat de vrouw meewerkt aan de notariële levering. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.