Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zaaknummer 200.224.189/01van
verzoekster in hoger beroep,
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
zaaknummer 200.227.768/01van
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige2] en de omgangsregeling tussen de moeder en haar kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Mercanoğlu, heeft grieven ingediend tegen de beschikkingen van de rechtbank Overijssel van 22 augustus 2017, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd en een omgangsregeling werd vastgesteld. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder en de GI (Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering) aanwezig waren. De moeder heeft verzocht om terugplaatsing van [de minderjarige2] en een wijziging van de omgangsregeling, maar het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft daarbij verwezen naar een forensisch psychologisch rapport dat de opvoedcapaciteiten van de moeder en de hechting van de kinderen aan de pleegouders heeft onderzocht. Het hof heeft geconcludeerd dat continuering van de pleeggezinplaatsing in het belang van de kinderen is en dat de huidige omgangsregeling van één keer in de twee weken gedurende anderhalf uur begeleide omgang moet worden voortgezet. De beslissing van het hof is om de beschikkingen van de rechtbank te bekrachtigen en het meer of anders verzochte af te wijzen.