In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige centraal, te midden van een jarenlange vechtscheiding tussen de ouders. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de man, verweerder in hoger beroep, alleen met het gezag over de minderjarige werd belast. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, waaronder de langdurige echtscheidingsstrijd en de impact daarvan op de minderjarige. De minderjarige, geboren in 2006, is onder toezicht gesteld van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, en er zijn zorgen over zijn emotionele ontwikkeling en welzijn. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de minderjarige. Na het horen van de minderjarige en het afwegen van de belangen van alle betrokkenen, heeft het hof besloten dat het in het belang van de minderjarige is om de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is vastgesteld bij de vrouw, met een zorgregeling waarbij de minderjarige één weekend per veertien dagen bij de man verblijft. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de zorg- en opvoedingstaken zijn opnieuw verdeeld, waarbij de ouders in onderling overleg de vakanties en feestdagen regelen.