4.2.Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 primair tenlastegelegde heeft begaan en bezigt hiervoor door de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair
[stichting 1] en/of [B.V. 1] .en/of [B.V. 2] .
en/of [stichting 2] op een of meer tijdstip(pen)inof omstreeksde periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,althans alleen, eenof meerdereperso(o)nen, te weten
2. [aangever 3]en/of
3. [aangever 6] en/of
4. [aangever 4] en/of
5. [aangever 1] en/of
6. [aangever 5] en/of
7. [aangever 7] ,
(telkens)doordwang en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of afpersing en/of
misleiding dan wel doormisbruik van uit andere feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht en/ofdoor misbruik van de kwetsbare positie, die
2. [aangever 3]en/of
3. [aangever 6] en/of
4. [aangever 4] en/of
5. [aangever 1] en/of
6. [aangever 5] en/of
7. [aangever 7] ,
heeftgedwongen en/ofbewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid
en/of diensten
(telkens) door dwang en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of afpersing en/of
misleiding dan wel door misbruik van uit andere feitelijke omstandigheden voortvloeiend
overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, enige handeling(en) heeft
ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat die [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 6] en/of [aangever 4] en/of [aangever 1] en/of [aangever 5] en/of [aangever 7] zich daardoor beschikbaar zou
stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten,
immersheeft/hebben voornoemd(e)rechtspers(o)on(en) en of zijn/hun mededader(s)
(één of meermalen)terwijl die genoemde perso(o)n(en)een alcoholverslavingen/of een drugsverslaving heeft/hebbenen/ofschulden heeft/hebben- zakelijk weergeven -
- opvang en/of behandeling en/of dagbesteding aangeboden en/of beloofd bij de Stichting
[stichting 1] en/of [B.V. 1] .en/of [B.V. 2] . en/of
[stichting 2] ;
en/of
- ondergebracht en/of gehuisvest in een woning althans kamerbewoning;
en/of
- die perso(o)n(en)gedurende een periode een schuld laten opbouwen bij [stichting 1] door het voorschieten van kosten voor huur en/of zakgeld, terwijl die bovengenoemde
perso(o)n(en) nog geen uitkering had aangevraagd en/of ontvangen;
en/of
- de vrijheden van die perso(o)n(en) beperkt door zonder toestemming van die perso(o)n(en)
de woning te betreden en/of het briefgeheim te schenden;
en/of
- die perso(o)n(en)verplicht laten deelnemen aan het programma van [stichting 1]
inhoudende dagactiviteiten en/of werkactivering bij de [stichting 1] en/of [B.V. 1] .en/of
[stichting 2] en/of [stichting 1] @home;
en/of
- die perso(o)n(en) (fysiek zware)werkzaamheden laten verrichten bij [B.V. 1] .en/of
[stichting 2] en/of werkzaamheden laten verrichten bij [stichting 1] en/of [stichting 1] @home;
en/of
- de bankrekeningen van die perso(o)n(en) laten beheren door een bewindvoerder waardoor
die perso(o)n(en) geen inzicht hadden in hun eigen financiële positie;
en/of
- die perso(o)n(en) niet of nauwelijks contact laten hebben met de buitenwereld en/of de
contacten van die perso(o)n(en) met de buitenwereld gecontroleerd,
door welke feiten en omstandigheden voor die bovengenoemde perso(o)n(en)een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan hij/zijzich niet heeft/hebbenkunnen
onttrekken en/of ten gevolge waarvan hij/zijgeen weerstand aan voornoemd(e)
rechtspers(o)on(en) en of zijn/hun mededader(s)heeft/hebbenkunnen bieden
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven, dan
welaan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte(telkens) tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens)feitelijk leiding heeft gegeven;
5 primair:
[B.V. 2] in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 19 juni 2012,althans op meerdere tijdstippen, althans enig tijdstip, gelegen in of omstreeks het jaar 2012,te [plaats 2] (Gelderland), in elk geval in Nederland,
als bestuurder van een rechtspersoon, te weten de besloten vennootschap [B.V. 1] ., die op
19 juni 2012 in staat van faillissement was verklaard,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van die rechtspersoon,lasten
verdicht heeft en/of baten niet verantwoord heeft en/of geld en/of enig(e) goed(eren) aan de
boedel van die rechtspersoon onttrokken heeft en/of enig goed om niet en/of klaarblijkelijk
beneden de waarde heeft vervreemd en/of ter gelegenheid van het faillissement of op een
tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, een van de
schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft,
immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of zijn mededader(s)
- de inventaris van de onderneming [B.V. 1] . niet voor de onderhandse verkoopwaarde
maar voor de liquidatiewaarde overgedragen aan [stichting 2] terwijl hij/zij wist(en) dat
de bedrijfsactiviteiten zouden worden voortgezet in die (andere) rechtsvorm;
- (een deel van) de immateriële activa en de goodwill van [B.V. 1] . om niet heeft
overgedragen aan [stichting 2] terwijl hij/zij wist(en) dat de bedrijfsactiviteiten zouden
worden voortgezet in die (andere) rechtsvorm;
- van [B.V. 1] . van de door [B.V. 1] . aangehouden bankrekening genummerd
[rekeningnummer 3] , althans enige andere(bank)rekening, meermalen, althans eenmaal, direct en/of
indirect een of meer (grote) (geld)bedragen overgeboekt, althans doen of laten overboeken
naar [stichting 1] met als rekeningnummer [rekeningnummer 1] en/of [B.V. 2]
met als rekeningnummer [rekeningnummer 2] althans naar (een)
ander(e) bankrekening(en);
zonder dat daar een betalingsverplichting en/of een zakelijke verantwoording voor
bestond/tegenover stond en aldus/althans buiten het bereik van de (te benoemen) curator
gebracht en gehouden;
-ter gelegenheid van het faillissement ofop een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement
niet kon worden voorkomen van de door [B.V. 1] . aangehouden bankrekening genummerd
[rekeningnummer 3] ,althans enige andere (bank)rekening,meermalen,althans eenmaal, directen/of indirect een of meer(grote)(geld)bedragen overgeboekt, althans doen of laten overboeken naar [stichting 1] metalsrekeningnummer [rekeningnummer 4] en/of[B.V. 2] Beheer en Beleggingsmaatschappij B.V. met als rekeningnummer [rekeningnummer 2] ,althans naar (een) ander(e) bankrekening(en);
en daarmee [stichting 1] en/of[B.V. 2] op enige
wijze bevoordeeld heeft;
tot het plegen van welk(e)bovenomschreven strafba(a)r(e)feit(en)verdachte (telkens)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opdracht heeft gegeven, dan
wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in
vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens)feitelijk leiding heeft gegeven;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van mensenhandel.
Het onder 5 primair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van het als degene die in staat van faillissement is verklaard, voor of tijdens het faillissement schuldeisers bevoordelen terwijl hij weet dat hierdoor andere schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Verdachte is door de rechtbank voor het feitelijk leiding geven aan het door een rechtspersoon begaan van faillissementsfraude en mensenhandel gepleegd tegen zes personen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 8 voorwaardelijk en proeftijd van twee jaar.
De advocaat-generaal, die alle tenlastegelegde feiten voor zo ver in hoger beroep nog aan de orde bewezen acht, heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het door verdachte ondergane voorarrest.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft – voor zover het gaat om de mensenhandel – minder bewezenverklaard dan de rechtbank. Ten aanzien van één persoon heeft het hof mensenhandel bewezenverklaard, terwijl de rechtbank en de advocaat-generaal van oordeel waren dat zes personen het slachtoffer van mensenhandel waren geworden.
Verdachte heeft – als feitelijk leidinggever- zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Het slachtoffer heeft bijna twee jaar lang zonder betaling werkzaamheden verricht voor het bedrijf van verdachte. De verdachte was op de hoogte van de kwetsbare en afhankelijke positie van het slachtoffer en heeft hiervan door hem geen arbeidscontract aan te bieden misbruik gemaakt. Het geld dat het slachtoffer via zijn uitkering ontving, ging voor een groot deel in de vorm van huur naar de [stichting 1] waarbij verdachte eveneens financiële belangen had. Door onder meer de (bedrijven van) verdachte bedachte en in stand gehouden constructie liep het slachtoffer niet alleen geld mis, maar liep hij ook het risico vervolgd te worden voor uitkeringsfraude. Verdachte heeft vooral oog gehad voor de financiële belangen van hem zelf en zijn bedrijf en hieraan de belangen van het slachtoffer ondergeschikt gemaakt. Reeds gelet op de duur van de uitbuiting is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden. In het voordeel van verdachte werkt wel dat het slachtoffer
– ondanks het feit dat hij is uitgebuit en zich ook uitgebuit voelt – baat heeft gehad bij de structuur die het verblijf bij [stichting 1] en het werk bij [B.V. 1] . hem geboden hebben.
Naast mensenhandel heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Verdachte heeft in zijn hoedanigheid als feitelijk leidinggevende van [B.V. 2] en [B.V. 1] . een behoorlijke afwikkeling van het faillissement van [B.V. 1] . gefrustreerd door grote bedragen van de rekening van [B.V. 1] . over te boeken naar de rekeningen van [stichting 1] en [B.V. 2] Hierdoor zijn de andere schuldeisers van [B.V. 1] . benadeeld.
In het voordeel van verdachte houdt het hof er rekening mee dat verdachte niet eerder
is veroordeeld voor soortgelijke feiten, alsmede met het feit dat de zaak heeft geleid tot veel
publiciteit rond de persoon van verdachte. De zaak kwam prominent in de pers als een grote PGB-fraude, vervolgens als een grote uitkeringsfraude, waarbij zich mensenhandel voegde en faillissementsfraude. Van een groot deel van die feiten is verdachte door de rechtbank vrijgesproken.. Daarnaast neemt het hof in aanmerking dat dit de eerste keer is dat een dergelijke zaak, mensenhandel in het kader van hulpverlening, ter beoordeling aan de strafrechter wordt voorgelegd.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden is. Het hof heeft hierbij tevens rekening gehouden met de omstandigheid dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM. Na het instellen van het hoger beroep door verdachte op 3 september 2015 tot aan de uitspraak van het hof zijn ruim twee jaren verstreken. Het hof zal bij de strafoplegging rekening houden met deze overschrijding van de redelijke termijn in die zin dat een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden zou worden geacht indien de schending niet had plaatsgevonden.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.511,24. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 51, 57, 273f en 341 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 primair en subsidiair, voor zover betreffende [aangever 1] , het onder 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 6 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van feit 5, 2e gedachtestreepje, voor zover betreffende ‘(een deel van) de immateriële activa’.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 5 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [aangever 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 3] ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.511,54 (duizend vijfhonderdelf euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 11,54 (elf euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
13 oktober 2014
en van de immateriële schade op
16 oktober 2012.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [aangever 3] , ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.511,54 (duizend vijfhonderdelf euro en vierenvijftig cent) bestaande uit € 11,54 (elf euro en vierenvijftig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op
13 oktober 2014
en van de immateriële schade op
16 oktober 2012.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. J.P. Bordes en mr. H. Abbink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M.M. van der Waerden, griffier,
en op 16 maart 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Abbink is buiten staat om dit arrest mede te ondertekenen.