Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
PDX,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
de ernst van de geconstateerde feiten (...) oprecht” niet weet of [appellante] “
op de huidige locatie kan blijven werken (...).” PDX heeft daaraan toegevoegd dat zij “
zich daarom aan het beraden” is “
op welke andere locaties” [appellante] tewerk gesteld kan worden. [appellante] heeft in dat gesprek te kennen gegeven schriftelijk op de aan haar gemaakte verwijten te willen reageren. PDX en [appellante] hebben daarvoor een termijn van twee dagen afgesproken. Daarop heeft PDX aan [appellante] medegedeeld dat zij in de tussentijd is geschorst en dat het haar gedurende de schorsing verboden is contact op te nemen met collega’s van PDX of de opdrachtgever omroep MAX. De schorsing is aan [appellante] bevestigd in de per e-mail en aangetekend verzonden brief van 8 augustus 2016.
om de lucht te klaren, zodat zij uiterlijk donderdag het werk weer kan hervatten.” Aan het slot wijst PDX op het bepaalde in artikel 7:628 lid 1 BW in geval [appellante] blijft weigeren aan de oproep voor een gesprek gehoor te geven.
Uit uw laatste zin begrijp ik dat uw cliënte voorwaarden stelt alvorens zij bereid is haar werk te hervatten/ c.q. in gesprek te gaan om haar werk te hervatten. Met alle respect is dat niet iets wat op voorhand kan worden geëist conform de vigerende wet en regelgeving.
de lucht te klaren”.
dat u uw eigen werk op 12 augustus 2016 wél kon doen.”
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
- op straffe van een dwangsom te veroordelen [appellante] , zodra zij is hersteld, toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden op haar oorspronkelijke werkplek,
- te veroordelen tot betaling van het loon van € 1.439,- bruto per maand vanaf 1 augustus 2016, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente,
- te veroordelen tot betaling van de proceskosten.