Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de betrokkene,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
advocaat van de betrokkene met productie.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de instelling van een mentorschap voor de betrokkene. De betrokkene, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kantonrechter, stelde dat hij in staat was zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen en dat er niet voldaan was aan de wettelijke maatstaf voor het instellen van een mentorschap. De kantonrechter had eerder op 29 maart 2017 een mentorschap ingesteld, waarbij de Gelderse Stichting tot Beheer & Bewindvoering was benoemd tot mentor. De betrokkene voerde aan dat hij voldoende ondersteuning kreeg van vrienden en familie en dat het mentorschap hem belemmerde in zijn terugkeer naar de maatschappij.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2018 heeft het hof de betrokkene gehoord, die zijn bezwaren tegen het mentorschap duidelijk verwoordde. De Stichting, die het mentorschap had aangevraagd, erkende dat de betrokkene zijn leven op orde had gekregen zonder hulp van de mentor. Het hof concludeerde dat de betrokkene in staat was om zijn belangen zelf te behartigen en dat de wettelijke maatstaf voor het instellen van een mentorschap niet was voldaan.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank Gelderland vernietigd en het verzoek van de Stichting tot het instellen van een mentorschap afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de autonomie van de betrokkene en de noodzaak om zorgvuldig te toetsen of aan de wettelijke voorwaarden voor een mentorschap is voldaan.