Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de betekeningstukken,
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities.
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van het hoger beroep
€ 12.000 volgt. Ter zitting is vastgesteld dat [appellant] deze overzichten heeft gebaseerd op de pachtbrieven die zijn gesloten tussen [vader van partijen] en [geïntimeerde] , waarbij hij is uitgegaan van de tussen partijen in aanvang overeengekomen pachtprijs, verhoogd met de wettelijke verhogingen en vermeerderd met contractuele rente van 10%. Tevens staat als onvoldoende weersproken vast dat de berekeningen van [appellant] niet aansluiten bij de praktijk tussen [vader van partijen] en [geïntimeerde] . Deze praktijk werd volgens [geïntimeerde] daardoor gekenmerkt dat geen rente werd gevorderd, [geïntimeerde] aan het eind van het jaar in plaats van voor of op 1 oktober mocht betalen en partijen alleen minnelijk tot pachtverhogingen zijn gekomen. De pachtovereenkomst tussen [geïntimeerde] en zijn vader lijkt daarvoor ook de mogelijkheid te bieden. Het hof wijst op “partijen zijn bevoegd om de pachtsom om de drie jaar te herzien in der minne” in de pachtbrief tussen [vader van partijen] en [geïntimeerde] (productie 2 inleidende dagvaarding, blad 3). Een (resterende) betalingsachterstand in de periode 1995-2008 kan daarom niet zonder meer worden aangenomen.
€ 2.682 voor salaris advocaat (3 punten x tarief II).