Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling en het mentorschap van een betrokkene die lijdt aan een geestelijke stoornis, specifiek schizofrenie. De betrokkene, geboren in 1980, kan zichzelf niet handhaven in de maatschappij door zijn aandoening. De moeder en schoonzus van de betrokkene hadden eerder bij de rechtbank Noord-Nederland verzocht om een bewind en mentorschap in te stellen. De kantonrechter had de schoonzus niet ontvankelijk verklaard in haar verzoeken en had de moeder en schoonzus benoemd tot bewindvoerders en mentoren.
In hoger beroep heeft de betrokkene de bestreden beschikkingen aangevochten, met het verzoek deze te vernietigen en de onderbewindstelling en het mentorschap af te wijzen. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2018 zijn de betrokkene, zijn moeder, schoonzus en vader verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen en dat hij ook geen inzicht heeft in zijn financiële situatie. De betrokkene ontkent zijn problematiek en heeft een slechte zelfzorg, wat leidt tot ernstige gevolgen zoals dakloosheid.
Het hof heeft op basis van de feiten en omstandigheden geoordeeld dat de gronden voor de onderbewindstelling en het mentorschap zijn voldaan. De bestreden beschikkingen zijn bekrachtigd, en de kosten van beide instanties zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.