ECLI:NL:GHARL:2018:3018

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
3 april 2018
Zaaknummer
21-005443-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan woningoverval door onvoldoende actieve rol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van medeplegen van een woningoverval die plaatsvond op 24 augustus 2014 in Groningen. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld en het voorhanden hebben van wapens. De officier van justitie ging in hoger beroep, waarbij de vordering tot veroordeling tot een gevangenisstraf van vijf jaar werd ingediend.

Tijdens de zittingen op 13 maart en 3 april 2018 heeft het hof de zaak onderzocht. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van de overval, maar het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een actieve rol van de verdachte in de overval. De verdachte had weliswaar deelgenomen aan de voorbereiding, maar zijn rol was niet actief genoeg om te spreken van medeplichtigheid. Het hof oordeelde dat de verdachte niet in bewuste en nauwe samenwerking met anderen had gehandeld.

Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Ook de vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De kosten werden door beide partijen gedragen. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor medeplichtigheid en de noodzaak van een actieve rol in strafbare feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005443-15
Uitspraak d.d.: 3 april 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 18 september 2015 met parketnummer 18-830351-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 maart 2018 en 3 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest en hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van € 2.000,-, waarbij de rest van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M. Jeltes, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 28 september 2015, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte algeheel vrijgesproken van het - telkens kort gezegd - onder 1. primair ten laste gelegde medeplegen van de diefstal met geweld en het (toen nog) 1. subsidiair ten laste gelegde medeplegen van diefstal, het onder 2. ten laste gelegde medeplegen van het voorhanden hebben van een gaspistool en het onder 3. ten laste gelegde medeplegen van het voorhanden hebben van een taser. Het bevel tot voorlopige hechtenis is opgeheven en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] is niet-ontvankelijk verklaard.
De tenlastelegging is in hoger beroep gewijzigd. Het hof zal het vonnis waarvan beroep daarom vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 24 augustus 2014, te Groningen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) gro(o)t(e) geldbedrag(en) van (in totaal) ongeveer 2.000, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde] op een stoel aan handen en voeten met tie-wraps heeft/hebben vastgebonden en/of die [benadeelde] een (gas)pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd heeft/hebben gezet en/of van die [benadeelde] geld en/of autosleutels en/of de pinpas heeft/hebben geëist en/of naar de kluis heeft/hebben gevraagd, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) zichtbaar voor die [benadeelde] een koevoet en/of breekijzer en/of een (gas)pistool en/of een stroomstootwapen (taser) in handen had(den) en/of tegen die [benadeelde] zei(den) (zakelijk weergegeven) dat ze zich niet mocht bewegen want anders zou er iets gebeuren;
1.
subsidiair:
dat [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)nen op of omstreeks
24 augustus 2014, te Groningen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) gro(o)t(e) geldbedrag(en) van (in totaal) ongeveer 2.000, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan
(een) ander(en) dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s), waarbij die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) die [benadeelde] op een stoel aan handen en voeten met tie-wraps heeft/hebben vastgebonden en/of die
[benadeelde] een (gas)pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd heeft/hebben gezet en/of van die [benadeelde] geld en/of autosleutels en/of de pinpas heeft/hebben geëist en/of naar de kluis heeft/hebben gevraagd, terwijl die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s)
zichtbaar voor die [benadeelde] een koevoet en/of breekijzer en/of een (gas)pistool en/of een stroomstootwapen (taser) in handen had(den) en/of tegen die [benadeelde] zei(den) (zakelijk weergegeven) dat ze zich niet mocht bewegen want anders zou er iets gebeuren
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte en/of zijn mededader(s) op of omstreeks de periode van 16 tot en met 24 augustus 2014 te Groningen, althans in de provincie Groningen en/of Friesland, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid. middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is/zijn geweest door
- het doen van de voorverkenning, bestaande uit het rijden naar en/of rijden langs en/of observeren van de te overvallen woning en/of het vinden van een mogelijke vluchtroute en/of
- het doen van een voorverkenning, bestaande uit het vinden van een geschikte plek waar het door misdrijf verkregen voertuig achtergelaten en/of in brand gestoken zou kunnen worden en/of
- het reizen naar Groningen vanuit Den Bosch en/of Arnhem in een tweede auto, zodat het andere, door misdrijf verkregen voertuig daar achtergelaten kon worden en/of
- het onderhouden van (telefonisch) contact met en/of het optrekken met die [medeverdachte 1] voorafgaande aan en/of gedurende de avonden/of nacht waarop de overval heeft plaatsgevonden en/of na afloop van de overval en/of
- waardoor [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de gelegenheid werden gesteld om de overval te plegen en/of er vervolgens met de buit vandoor te gaan;
1.
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 24 augustus 2014, te Groningen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen (een) gro(o)t(e) geldbedrag(en) van (in totaal) ongeveer 2.000, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2:
hij op of omstreeks 24 augustus 2014 te Groningen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) wapen(s) van categorie III, te weten een semi-automatisch gaspistool (merk Umarex, model Walther P22, kaliber 9mm), voorhanden heeft gehad;
3:
hij op of omstreeks 24 augustus 2014 te Groningen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak feit 1

Feitelijke vaststellingen
Uit het dossier blijkt dat aangeefster [benadeelde] in de nacht van 24 augustus 2014 tussen 1.30 uur en 2.15 uur door twee mannen in haar woning aan de [adres] in Groningen is overvallen. Er werd haar naar geld, pinpas, autosleutels en de kluis gevraagd. Er is ongeveer € 2.000,- buitgemaakt. De politie trof kort na de overval een brandende BMW aan vlakbij de A7 te Leek. De BMW bleek enkele dagen daarvoor gestolen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] is als getuige ter zitting in eerste aanleg in de zaak van verdachte gehoord. Hij heeft verklaard dat hij één van de twee overvallers was en dat hij het niet alleen heeft gedaan. Hij heeft verder verklaard dat hij geen namen wil noemen. Ook heeft hij verklaard dat [medeverdachte 4] hem het weekend voor de overval had uitgelegd waar het huis was, dat zij toen langs het huis zijn gereden, dat ze het weekend van de overval weer naar het huis zijn gegaan, dat [medeverdachte 4] de vluchtroute heeft uitgestippeld en heeft gezegd waar ze de auto het best in de brand konden steken. De buit zou worden verdeeld over de medeverdachte [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zou van zijn deel van de buit ‘ook de andere jongens’ voor zijn rekening nemen. [1]
Uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 4] blijkt ten aanzien van verdachte het volgende. Op 23 augustus 2014, had [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1] afgesproken, ditmaal bij Martiniplaza. Het was rond 20:00 uur. [medeverdachte 4] , die op zijn Vespa scooter was gekomen, zag de Volkswagen Polo met daarin medeverdachte [medeverdachte 2] achter het stuur en verdachte als bijrijder. Ook zag hij een BMW met daarin [medeverdachte 1] . [medeverdachte 4] stapte in de BMW bij [medeverdachte 1] Die vroeg hem of hij nog een keer de bewuste woning wilde laten zien. [medeverdachte 4] is toen met [medeverdachte 1] wederom langs de woning gereden. De Volkswagen Polo met daarin [medeverdachte 2] en verdachte reed achter hen aan. Daarna zijn [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] doorgereden naar de parallelweg langs de A7 om te kijken naar een plek waar ze de BMW in brand konden steken. De Polo reed de gehele tijd achter ze aan. Op die parallelweg zijn alle vier personen uitgestapt en spraken [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 2] met elkaar over de plek waar ze de auto het best in brand konden steken. Daarna zijn de vier personen in de twee auto’s weer teruggereden naar de [adres] , waar de BMW is achtergelaten. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zijn in de Volkswagen Polo gestapt bij verdachte en [medeverdachte 2] , waarna ze gevieren naar Martiniplaza zijn gereden. Tijdens deze rit werd er gesproken over dat er nog getankt moest worden ‘om die BMW in de fik te steken’. Aangekomen bij Martiniplaza liep [medeverdachte 1] mee naar de scooter van [medeverdachte 4] en vroeg hem naar de wapens. [medeverdachte 4] overhandigde [medeverdachte 1] daarop een plastic tas met daarin een alarmpistool en een taser. [medeverdachte 4] is daarna naar huis gegaan. [2]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij vanuit Den Bosch met [medeverdachte 1] en een Turkse jongen naar Groningen is gereden en dat ze daar een jongen hebben getroffen op een Vespa scooter, en dat [medeverdachte 1] , de Turkse jongen en hijzelf diezelfde nacht Groningen met zijn drieën hebben verlaten. [3] Ter zitting bij het hof heeft hij verklaard dat [medeverdachte 1] , de Turkse jongen en hijzelf in één auto, de Volkswagen Polo, hebben gereden. [4]
Uit telefoongegevens blijkt dat er op 23 augustus 2014 tweemaal contact (te weten om 11.44 uur en om 22.10 uur) is geweest tussen de telefoon van verdachte en die van [medeverdachte 1] . [5] Ook blijkt uit mastgegevens dat het telefoonnummer van verdachte op 24 augustus 2014 om 2.21 uur een mast in Drachten heeft aangestraald.
Het hof stelt verder vast dat, hoewel er geen enkel aanknopingspunt is om te veronderstellen dat er sprake is geweest van betrokkenheid bij de overval van anderen dan de hiervoor aangehaalde personen, niet duidelijk is geworden wie de tweede overvaller is geweest.
Medeplegen
Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat geen bewijs aanwezig is dat verdachte in bewuste en nauwe samenwerking met een ander of anderen de overval heeft gepleegd. Verdachte dient daarom van het onder 1. primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Medeplichtigheid
Wel blijkt uit voorgaande dat verdachte aanwezig is geweest bij het voorverkennen van de woning op de avond voor de overval, bij het vinden van een mogelijke vluchtroute, bij het doen van een voorverkenning van een geschikte plek om de vluchtauto achter te laten en in brand te steken. Ook is gebleken dat hij aanwezig is geweest bij gesprekken over het in brand steken van de vluchtauto, waarbij de twee medeverdachten vooral het woord voerden en verdachte niet veel zei. Verdachte heeft als bijrijder in de tweede auto gereden. Hij heeft op 23 augustus 2014 telefonisch contact met [medeverdachte 1] gehouden en is die dag en nacht met hem opgetrokken. Bovendien stelt het hof vast dat verdachte - gelet op de op dit punt betrouwbaar geachte verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] - aantoonbaar onjuist heeft verklaard omtrent het rijden naar Groningen in de Volkswagen Polo tezamen met [medeverdachte 1] op 23 augustus 2014.
Verdachtes handelingen die avond en nacht duiden op betrokkenheid bij de overval. In elk geval voor en na de overval. Maar 'duiden op' is niet genoeg voor een veroordeling. Om te komen tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid is wettig en overtuigend bewijs nodig dat verdachte door zijn handelen daadwerkelijk een ondersteunende rol heeft gehad bij enig strafbaar feit. Het hof kan op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting onvoldoende vaststellen dat verdachte een dergelijke rol heeft gehad. Zijn rol zoals die op basis van het voorhanden bewijs naar voren is gekomen is vooral dat hij aanwezig was bij de voorbereiding van de overval en mee terug naar Arnhem is gereden nadien. Voor het bewijzen van medeplichtigheid is de rol van verdachte onvoldoende actief geweest. Gelet hierop dient verdachte ook van het onder 1. subsidiair en 1. meer subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

Vrijspraak feiten 2 en 3

Verdachte heeft verklaard dat hij niets van wapens af wist. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] blijkt dat hij de wapens aan medeverdachte [medeverdachte 1] overhandigde in een tas buiten de auto waarin verdachte op dat moment zat. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de wapens heeft gezien, laat staan dat hij daarover op enigerlei wijze de beschikkingsmacht had. Het voorhanden hebben van die wapens kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen. Het hof zal verdachte ook van deze feiten vrijspreken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 3 april 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Proces-verbaal ter terechtzitting eerste aanleg.
2.Verhoor [medeverdachte 4] bij de politie, p. 92/93/94/95 en p. 79.
3.Verhoor verdachte bij de politie p. 303.
4.Proces-verbaal ter terechtzitting hof.
5.Stam proces-verbaal p. 22 en p. 424.