ECLI:NL:GHARL:2018:2966

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 maart 2018
Publicatiedatum
29 maart 2018
Zaaknummer
WAHV 200.188.630
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Sekeris
  • M. Verdoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake verkeersvoorschriften

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 21 januari 2016 het beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, omdat hij niet op de hoogte was gesteld van de zitting van de kantonrechter. De oproepingsbrief voor deze zitting was verzonden naar zijn oude adres, terwijl de betrokkene sinds 1 augustus 2015 op een ander adres woont.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft vastgesteld dat de kantonrechter had moeten navragen naar de actuele adresgegevens van de betrokkene bij de Basisregistratie Personen (BRP), aangezien de oproepingsbrief als onbestelbaar retour was ontvangen. De betrokkene had in zijn beroepschrift een ander adres opgegeven, maar de kantonrechter heeft geen navraag gedaan, wat in strijd is met artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).

Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene alsnog in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn zienswijze nader toe te lichten op een nader te bepalen zitting. De beslissing van de kantonrechter wordt daarmee nietig verklaard en de zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling. Het hof heeft bepaald dat de zaak zal worden behandeld ter zitting van het hof, waarbij iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Uitspraak

WAHV 200.188.630
29 maart 2018
CJIB 156911348
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 21 januari 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De betrokkene klaagt er in hoger beroep onder meer over dat hij niet op de hoogte is gesteld van de zitting van de kantonrechter. De oproep voor die zitting is - anders dan de beslissing van de kantonrechter - verzonden naar zijn oude adres, waar de betrokkene sinds
1 augustus 2015 al niet meer woont.
2. Artikel 12, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"De kantonrechter stelt, alvorens te beslissen, partijen in de gelegenheid om (...) op een openbare zitting hun zienswijze nader toe te lichten. Zij worden daartoe door de griffier opgeroepen."
3. Bij de stukken van het geding bevindt zich een afschrift van een oproepingsbrief
d.d. 25 november 2015. Deze oproepingsbrief is gericht aan het door de betrokkene in zijn beroepschrift aan de kantonrechter van 18 november 2014 opgegeven adres, [a-straat 1] te [B] . De oproepingsbrief is als onbestelbaar retour ontvangen, met de melding dat de geadresseerde niet meer op dat adres woonachtig is. Gelet daarop bestond er voor de kantonrechter aanleiding om navraag te doen naar de actuele adresgegevens van de betrokkene bij de Basisregistratie Personen (BRP). Niet blijkt dat zodanige navraag is gedaan, terwijl - gelet op de door de betrokkene in hoger beroep overgelegde correspondentie van de gemeente [A] - die navraag het (sinds 1 augustus 2015) nieuwe adres van de betrokkene ( [b-straat 2] , [A] ) had opgeleverd.
4. Nu zodanige navraag klaarblijkelijk niet is gedaan en derhalve geen oproepingsbrief naar het nieuwe adres van de betrokkene is verzonden, is gehandeld in strijd met artikel 12, eerste lid, van de Wahv. Dat de betrokkene heeft verzuimd een adreswijziging aan de griffie van de rechtbank door de te geven - wat van hem mocht worden verwacht - kan, in het licht van het onbestelbaar retour ontvangen van voornoemde brief, dat niet anders maken. Het hof zal, doende hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, de betrokkene uitnodigen om op een nader te bepalen zitting van het hof zijn zienswijze nader toe te lichten.
5. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
bepaalt dat de zaak zal worden behandeld ter zitting van het hof;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Verdoorn als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.