De vrouw is met vijf grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking van 5 april 2017. Grieven 1, 2, 3 en 5 zien op de herwaardering van de over-/onderbedelingsvergoeding als bedoeld in artikel 3:198 BW, de exhibitieplicht van artikel 843a Rv, de verzwegen vermogensbestanddelen en de wettelijke rente. Grief 4 ziet op de gouden sieraden.
De vrouw verzoekt het hof – na intrekking ter zitting van het meer subsidiair verzochte – in hoger beroep de bestreden beschikking te vernietigen betreffende de benadeling voor meer dan een kwart, de exhibitieplicht, de verzwegen bestanddelen, de gouden sieraden en opnieuw rechtdoende, een en ander uitvoerbaar bij voorraad:
I. incident ex artikel 843a Rv: de man te bevelen om afschriften te verstrekken van de
onder punt 161 van het appelschrift genoemde documenten;
II. benadeling voor meer dan een kwart: te bepalen dat er op grond van hetgeen onder
punt 30 tot en met 56 van het appelschrift is gesteld redenen zijn om terug te komen
op het eerder in de beslissing van 10 februari 2014 ingenomen standpunt ten aanzien
van de benadeling voor meer dan een kwart en te bepalen dat er gronden aanwezig zijn
om tot herwaardering van de over/onderbedelingsvergoeding over te gaan als bedoeld
in artikel 3:198 BW en de in de akte van boedelbeschrijving en verdeling d.d. 10
september 2010 opgenomen verdeling en:
primairvoor recht te verklaren, dat de bij akte d.d. 3 september 2010 vastgestelde
verdeling nietig is wegens benadeling van de vrouw voor meer dan een kwart;
de verdeling vast te stellen conform het als bijlage 47 overgelegde voorstel van de
vrouw, althans door het hof vast te stellen op een in goede justitie te bepalen wijze met
veroordeling van de man tot betaling aan de vrouw een bedrag van € 280.289,48 ter
zake van overbedeling aan de zijde van de man, na aftrek van het bedrag dat al
voldaan is op 31 mei 2016 blijft een bedrag over van € 154.176,20,
te vermeerderen met de samengestelde wettelijke rente in ieder geval vanaf 31
augustus 2008, althans vanaf een door het hof in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiairde verdeling vast te stellen conform het als bijlage 48 overgelegde voorstel van de vrouw, althans door het hof vast te stellen op een in goede justitie te bepalen wijze met veroordeling van de man tot betaling aan de vrouw een bedrag van € 218.394,10 ter zake van overbedeling aan de zijde van de man, te verminderen met het bedrag dat al voldaan is op 31 mei 2016, blijft een bedrag over van € 92.280,82,
te vermeerderen met de samengestelde wettelijke rente in ieder geval vanaf 31 augustus 2008, althans vanaf een door het hof in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening,
III. verzwegen bestanddelen:
primairte bepalen dat de waarde van de verzwegen bestanddelen: Bauspar Konto Deutsche Post ( [rekeningnummer 1] ), Deka investmentfonds ( [rekeningnummer 2] ) en privé vordering op GmbH ter waarde van respectievelijk € 50,-, € 9.468,- en € 44.058,19 ex artikel 3:194 lid 2 BW aan de vrouw toebehoren,
subsidiairdeze per peildatum 31 december 2008 dienen te worden verrekend bij benadeling voor meer dan een kwart;
IV. gouden lijfsieraden:
primairte bepalen dat de man aan de vrouw de onder punt 180 genoemde gouden sieraden ter waarde van € 10.000,- dient af te geven, althans de vrouw € 10.000,- dient te voldoen,
subsidiairindien het hof zal oordelen dat de gouden sieraden bij helfte verdeeld dienen te worden te bepalen dat bij de verdeling tevens de whiskycollectie van de man ter waarde van € 3.000,- dient te worden meegenomen en wel voor ieder de helft;
V. wettelijke samengestelde rente: te bepalen dat overeenkomstig de berekening van bijlage 50 tot en met 53 de man aan de vrouw vanaf peildatum 31 december 2008 wettelijke samengestelde rente dient te voldoen, welk bedrag per 30 juni 2017 € 30.716,37 bedraagt, subsidiair indien het hof de benadeling voor meer dan een kwart toekent te bepalen dat overeenkomstig de berekeningen van bijlage 50 tot en met 53 de man aan de vrouw € 75.665,80 zijnde wettelijke samengestelde rente vanaf peildatum 31 december 2008;
VI. de man te veroordelen in de kosten van beide instanties, een en ander, voor zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.