ECLI:NL:GHARL:2018:288

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
10 januari 2018
Zaaknummer
WAHV 200.176.914T
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Verdoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van buitengewoon opsporingsambtenaar bij verkeerssanctie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, waarbij de kantonrechter het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie van € 90,- ongegrond verklaarde. De sanctie was opgelegd voor het in strijd handelen met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op 26 oktober 2013. De betrokkene ontkent niet dat hij de gedraging heeft verricht, maar stelt dat de omstandigheden zodanig waren dat het opleggen van de sanctie niet gerechtvaardigd is. Hij voert aan dat de geslotenverklaring onduidelijk was en dat de betrokken buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) niet bevoegd was om de sanctie op te leggen.

Het hof oordeelt dat het dossier onvoldoende informatie bevat om de bevoegdheid van de boa te beoordelen. Er ontbreekt informatie over het verkeersbesluit van de gemeente Ede en de redenen voor de geslotenverklaring. Het hof verzoekt de advocaat-generaal om binnen vier weken nadere informatie te verstrekken over de bevoegdheid van de verbalisant, zodat het hof een weloverwogen beslissing kan nemen. De betrokkene krijgt de gelegenheid om schriftelijk te reageren op deze informatie. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat de benodigde informatie is verstrekt.

Uitspraak

WAHV 200.176.914
9 januari 2018
CJIB 176867039
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland
van 26 juni 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “een weg gebruiken in strijd met geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen (bord C12)”, welke gedraging zou zijn verricht op 26 oktober 2013 om 13:40 uur op de Veenendaalseweg te De Klomp met het voertuig met het kenteken [YY-YY-00] .
2. Deze gedraging betreft een overtreding van het bepaalde in artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (verder: RVV 1990) in samenhang met bord C12 van Bijlage 1 bij dat reglement.
3. De betrokkene ontkent niet dat hij op voornoemde datum, tijd en plaats in strijd met een geslotenverklaring heeft gehandeld, maar stelt zich op het standpunt dat de gedraging is verricht onder zodanige omstandigheden dat het opleggen van een sanctie niet te billijken valt, dan wel dat matiging van de sanctie gerechtvaardigd is. De betrokkene voert daartoe aan - zakelijk weergegeven - dat de geslotenverklaring bijzonder onduidelijk was aangegeven; de gemeente Ede heeft, aldus de betrokkene, ter plaatse een bizarre situatie gecreëerd met vele overtredingen en sancties tot gevolg.
De betrokkene voert verder aan dat de in deze zaak betrokken verbalisant, een buitengewoon opsporingsambtenaar (verder: boa), niet bevoegd was om de camerabeelden van de gedraging uit te lezen en de sanctie op te leggen.
4. Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“Naam van ambtenaar 1: [B] .
Eed / belofte ambtenaar 1: Belofte.
Rangomschr. ambtenaar 1: BOA domein openbare orde.
Nummer akte van beëdiging: 6026476/1.
Opmerking ambtenaar 1: Voertuig kwam uit de richting van Veenendaal en reed in de richting van De Klomp. Voertuig negeerde bord C12.”
5. Uit voormelde verklaring blijkt dat deze sanctie is opgelegd door verbalisant [B] , die ten tijde van de gedraging boa in het domein openbare orde was. Het hof wordt gesteld voor de vraag of deze verbalisant bevoegd was onderhavige sanctie op te leggen.
6. Het hof wijst op zijn arrest van 10 juli 2017 (WAHV 200.149.613, gepubliceerd op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2017:5888), waarin het hof de bevoegdheid van boa's als de onderhavige nader heeft geduid. In onderhavige zaak is daartoe het volgende van belang. Volgens het ten tijde van deze gedraging geldende Besluit van de Minister van Justitie van 7 september 2010 (nr. 5655046/Justis/10), strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de gemeente Ede in het domein Openbare Ruimte (verder: het Besluit), waren de betreffende boa's bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot voornoemd domein, van bijlage A-1 van de destijds geldende Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar. Bijlage A-1 van genoemde Circulaire hield in - voor zover hier van belang - dat de betreffende boa's bevoegd waren tot handhaving ter zake van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) en artikel 62 van het RVV 1990, in relatie tot de openbare orde.
7. De begrenzing van de bevoegdheid van de in deze zaak betrokken boa wordt bepaald door voornoemd Besluit, in samenhang met voornoemde Circulaire. In de kern is de bevoegdheid van deze boa beperkt:
louter in relatie tot de openbare ordewas hij bevoegd op te treden ter zake van gedragingen als deze.
8. Het hof stelt vast dat het dossier onvoldoende informatie bevat voor een verdere beoordeling van de zaak. Zo beschikt het hof niet over het verkeersbesluit van de gemeente Ede, waarbij deze geslotenverklaring is ingesteld; waarom die geslotenverklaring van kracht is geworden, en of daar argumenten ontleend aan de 'openbare orde' aan ten grondslag hebben gelegen, blijkt derhalve niet. Voorts beschikt het hof ook niet over een toelichting van de verbalisant op dit punt. De verbalisant heeft in voormelde verklaring niet, met behulp van feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de 'openbare orde', zijn veronderstelde bevoegdheid ter zake van deze gedraging toegelicht.
9. Derhalve acht het hof zich thans onvoldoende voorgelicht. Het hof zal daarom de advocaat-generaal verzoeken om, binnen 4 weken na dagtekening van dit arrest, omtrent de bevoegdheid van de verbalisant nadere informatie te verstrekken met inachtneming van hetgeen onder 8. is overwogen.
10. De betrokkene zal in de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk te reageren op de door de advocaat-generaal verstrekte informatie.
11. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
verzoekt de advocaat-generaal om binnen 4 weken na dagtekening van dit arrest nadere informatie in de hiervoor bedoelde zin aan het hof te verstrekken;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Verdoorn als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.