Uitspraak
1.[appellante1] ,
[appellante1],
[appellant2] ,
[appellant2],
de maatschap [appellant1-A] & [appellant2] ,
de maatschap Kingma III,
1.de gemeente Harlingen,
de gemeente,
2.Ludinga Vastgoed B.V.,
Ludinga,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
de woonboerderij met grond en erf aan de [a-straat2] te [A] (...) alsmede enkele percelen weiland nabij de [a-straat] te [A] (...), tezamen groot vier hectare, vijfenvijftig are en zesentwintig centiare;
Verkoper behoudt zich het recht voor om vanaf de datum van juridische levering van het sub B verkochte de gebouwen op het sub B verkochte nog negen maanden om niet te gebruiken.
verkopers kunnen slechts gezamenlijk de voor hen uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten uitoefenen, met dien verstande dat verkopers elkaar bij deze onherroepelijk volmacht verlenen om namens elkaar mee te werken aan de juridische levering;
De feitelijke levering (aflevering) van het verkochte vindt plaats terstond na de ondertekening van deze akte, met dien verstande dat verkoper het recht heeft om vanaf heden de gebouwen behorende tot het verkochte nog negen (9) maanden om niet te gebruiken. In overleg met koper kan deze termijn van negen (9) maanden worden verlengd indien koper de gebouwen op dat moment nog niet nodig heeft voor de realisering van haar planontwikkeling voor nieuwbouw. Verkoper dient een dergelijk verzoek tot verlenging middels aangetekend schrijven minimaal twee (2) maanden voor afloop van de termijn van negen (9) maanden bij de koper in te dienen. Na afloop van uiterlijk negen (9) maanden danwel na afloop van de nader overeengekomen verlenging(en) is de verkoper een boete verschuldigd aan koper van éénhonderddertien euro en vijfenveertig eurocent (€ 113,45) voor iedere dag dat verkoper de gebouwen niet leeg en ontruimd oplevert aan koper.”
28 april 2004 gekocht en geleverd gekregen. De toen op dat perceel aanwezige ligboxenstal was, gezien het aantal koeien van de maatschap Kingma I, niet groot genoeg.
10 augustus 2006 heeft het college van B&W er bij Ludinga op aangedrongen de maatschap Kingma I over de nog uit te geven kavels te informeren teneinde haar in de gelegenheid te stellen om van het kooprecht gebruik te maken. De advocaat van Ludinga heeft de gemeente bij brief van 1 september 2006 als volgt geantwoord:
Zoals in het overleg met u op 30 augustus jl. besproken, vindt momenteel overleg met de familie Kingma plaats omtrent de eventuele verkoop aan hen van een kavel in het plan Ludinga.
De deelgenoten hebben een geschil met de Gemeente Harlingen, ontstaan in/rond het jaar tweeduizend vier tengevolge van en in het kader van een gedwongen verplaatsing van het agrarische bedrijf te Harlingen naar de [b-straat1] aldaar. Terzake hebben de deelgenoten een claim neergelegd bij de Gemeente Harlingen en loopt er een procedure.
3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
4.De beoordeling in hoger beroep
Het hof leidt uit de koopovereenkomst verder af dat de maatschap Kingma I voor het verplaatsen van haar bedrijf de benodigde tijd heeft bedongen. Voor het bepalen van die tijd is in de tekst van de koopovereenkomst een onderscheid gemaakt tussen de juridische en de feitelijke levering van de gebouwen aan de [a-straat3] . Op grond van artikel 1 lid 1 van de koopovereenkomst wordt de juridische eigendom van de percelen in beginsel op 1 mei 2003 overgedragen. De gemeente is op grond van de tekst van die contractuele bepaling "verplicht" aan een latere juridische eigendomsoverdracht mee te werken als de maatschap Kingma I voor de verplaatsing van haar bedrijf nog geen nieuwbouw heeft gerealiseerd of vervangende gebouwen heeft gekocht en de gemeente de percelen/gebouwen aan de [a-straat3] nog niet nodig heeft voor de realisatie van haar nieuwbouwplannen. Of deze situatie zich voordoet - in welk geval de gemeente aan een latere juridische eigendomsoverdracht heeft mee te werken - staat evenwel volgens de tekst van artikel 1 lid 2 van de koopovereenkomst "uitsluitend ter beoordeling van” de gemeente.
grief 2 in het principaal appelgeen doel.
grieven 3 en 4 in het principaal appelslagen hierdoor evenmin.
Grief 1 in het principaal appeltreft dan ook geen doel.
grieven 5 en 6 in het principaal appelkomt de maatschap Kingma III tegen dit oordeel op.
grief 1 in het incidenteel appelkomen de gemeente en Ludinga tegen dit oordeel op.
grief 8 in het principaal appel. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat de gemeente aan Ludinga het kooprecht heeft “doorgecontracteerd” en dat Ludinga heeft verzuimd om de maatschap Kingma I te informeren over de uitgifte van de eerste uitgegeven kavels. Deze nalatigheid leidt volgens de rechtbank niet tot aansprakelijkheid van de gemeente, omdat de maatschap Kingma I langs andere weg op de hoogte was van de kavelverkoop, zich desondanks niet heeft aangemeld voor een kavel van haar voorkeur en ook niet heeft onderbouwd naar welke kavel haar voorkeur uitging en wat haar (materiële) schade is dat zij niet één van de eerste kavels heeft kunnen verwerven. Dit oordeel wordt door de maatschap Kingma I met
grief 7 in het principaal appelbestreden.
grief 8 in het principaal appelterecht voorgedragen.
grief 1 in het incidenteel appel.