ECLI:NL:GHARL:2018:280

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
10 januari 2018
Zaaknummer
WAHV 200.187.945
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Stoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van sanctiebeschikking wegens onterecht parkeren op de rijbaan

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een administratieve sanctie van € 90,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het niet gebruiken van de rijbaan met zijn motorvoertuig. De gedraging zou hebben plaatsgevonden op 16 maart 2014 op de Zandvoortselaan te 's-Gravenhage. De gemachtigde van de betrokkene heeft in hoger beroep aangevoerd dat het voertuig geparkeerd stond op de rijbaan en niet op het trottoir, zoals door de verbalisant was vastgesteld.

Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde gevolgd en vastgesteld dat de plaats waar het voertuig was geparkeerd, niet kan worden aangemerkt als trottoir. De verhoging waar het voertuig stond, was een onderdeel van de rijbaan en niet van het trottoir, wat betekent dat de gedraging niet is verricht. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en het beroep gegrond verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van verkeersregels en de noodzaak om zorgvuldig te kijken naar de feitelijke situatie ter plaatse. Het hof heeft ook aangegeven dat de verbalisant mogelijk een andere gedraging had kunnen verbaliseren, maar heeft besloten om niet tot wijziging van de feitcode over te gaan. De beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking zijn vernietigd, en de betrokkene krijgt zijn zekerheidstelling terug.

Uitspraak

WAHV 200.187.945
9 januari 2018
CJIB 181166728
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 10 februari 2016
betreffende
Stichting [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
wonende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken”, welke gedraging zou zijn verricht op 16 maart 2014 om 16.00 uur op de Zandvoortselaan te 's-Gravenhage met het voertuig met het kenteken [00-YYY-0] .
2. De gemachtigde, de feitelijk bestuurder ten tijde van de gedraging, ontkent dat de gedraging is verricht en voert hiertoe aan dat het voertuig geparkeerd stond op de rijbaan. Naar zijn mening kan de betreffende plaats niet worden aangemerkt als het trottoir. Het betreft hier een drempel, dan wel verkeersplateau, waarbij geen sprake is van het ononderbroken doorlopen van het trottoir. Het trottoir wordt namelijk van de rijbaan afgescheiden door een afwijkende smalle tegel die in een bocht is gelegd. Het plateau is daarnaast veel breder dan het geval zou zijn indien enkel het trottoir langs de doorgaande weg zou zijn doorgetrokken. Hierdoor is het mogelijk om op het plateau te parkeren zonder de doorgang voor voetgangers te belemmeren.
3. De onder 1. vermelde gedraging betreft overtreding van artikel 10, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Hierin is bepaald, voor zover hier van belang, dat bestuurders van motorvoertuigen de rijbaan gebruiken en dat zij voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten mogen gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.
4. Onder rijbaan dient ingevolge artikel 1 van het RVV 1990 te worden verstaan "elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden."
5. De gemachtigde erkent dat hij op de onder 1. genoemde tijd, datum en plaats heeft geparkeerd. In geding is de vraag of de betrokkene met zijn voertuig gebruik heeft gemaakt van een weggedeelte, niet zijnde de rijbaan, dat behoort tot de in artikel 10, eerste lid, van het RVV 1990 genoemde uitzonderingen.
6. Het dossier bevat een aanvullend proces-verbaal van 4 juni 2014, waarin de verbalisant, voor zover relevant, het volgende verklaart:
"Ik zag daar een personenauto van het merk Nissan, type Qashqai +2, kleur zwart voorzien van het kenteken NL [00-YYY-0] op het trottoir en tevens bij een kruispunt op een afstand minder dan 5 meter daarvan geparkeerd staan. (…)
Het betreft hier het trottoir van de Kijkduinsestraat. Dit trottoirgedeelte van de Kijkduinsestraat wordt door voetgangers, gehandicapten met rollators, gebruikers van een scootmobiel en andere trottoir gebruikers gebruikt om de Zandvoortselaan (zijstraat van de Kijkduinsestraat) over te steken. Bovendien is de bestrating als zodanig (trottoirgedeelte) herkenbaar aangebracht."
7. De verbalisant heeft het weggedeelte waar het voertuig stond geparkeerd, aangemerkt als een trottoir. Het hof kan de verbalisant hierin niet volgen. Gelet op de door de verbalisant en de gemachtigde overgelegde foto's staat vast dat het voertuig geparkeerd stond op een met grijze straatstenen betegelde verhoogde strook. Deze is gelegen op de kruising van de doorgaande geasfalteerde rijbaan van de Kijkduinseweg en de met klinkers betegelde rijbaan van de Zandvoortsestraat. Het langs de Kijkduinseweg gelegen trottoir is van deze verhoogde strook afgescheiden door middel van een rij smalle grijze tegels die een bocht vormt van de Kijkduinseweg naar de Zandvoortsestraat. Om vanaf de Kijkduinseweg op de Zandvoortsestraat te komen dient men over de met grijze straatstenen betegelde verhoging te rijden. Gelet op het voorgaande behoort de plaats waar de betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd tot de rijbaan zoals bedoeld in overweging 4. Dit brengt mee dat niet is komen vast te staan dat de onder 1. genoemde gedraging is verricht.
8. De verbalisant had de betrokkene mogelijk kunnen verbaliseren voor de gedraging horend bij feitcode R397A: "het als bestuurder een voertuig parkeren bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan". Het hof zal in deze zaak niet tot wijziging van de feitcode overgaan, omdat ook ter discussie staat of die gedraging is verricht.
9. Het voorgaande brengt mee dat het hof de beslissing van de kantonrechter zal vernietigen en zal doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie alsmede de inleidende beschikking vernietigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 181166728 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.