ECLI:NL:GHARL:2018:267

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 januari 2018
Publicatiedatum
10 januari 2018
Zaaknummer
21-000598-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep smaadschrift met niet-ontvankelijkheid van het OM en vrijspraak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was aangeklaagd voor smaadschrift jegens twee benadeelden, waarbij het openbaar ministerie (OM) niet-ontvankelijk werd verklaard voor de aanklacht tegen de tweede benadeelde, omdat er geen klacht was ingediend. Het hof oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan het ten laste gelegde smaadschrift jegens de eerste benadeelde, omdat niet eenduidig was gebleken welke handelingen de verdachte had begaan. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de aanklacht tegen de eerste benadeelde. De vorderingen van beide benadeelde partijen tot schadevergoeding werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden. De kosten werden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000598-16
Uitspraak d.d.: 4 januari 2018
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 22 januari 2016 met parketnummer 05-231730-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1955] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 september 2017 en 21 december 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. M.E. Bosman, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en zal daarom opnieuw recht doen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- ten laste gelegd dat:
zij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 14 januari 2015 tot en met 4 februari 2015 te [plaats] opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door tezamen en in vereniging met (een) ander(en) in een brief gericht aan de instructeurs van [vereniging] en/of een e-mail gericht aan het secretariaat en/of cursisten van [vereniging] te schrijven dat: - die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] in toenemende mate alcohol gebruiken en/of - die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ruikend naar drank of soms zelfs aangeschoten op de club aanwezig waren en/of - die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ruikend naar drank of soms zelfs aangeschoten taken uitvoerden en/of - die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te kampen hebben met een persoonlijk probleem, te weten: het overmatig gebruik van alcohol en/of - het bestuur geconfronteerd werd met geheugenproblemen van [benadeelde 1] en/of - die [benadeelde 1] een tegendraadse en/of agressieve houding aannam en/of (waardoor) er fouten en bijna fouten zijn gemaakt die de vereniging schade berokkenden, richting cursisten, instructeurs en leden op financieel en persoonlijk vlak en/of - bij die [benadeelde 2] overmatig alcoholgebruik is geconstateerd en/of is geconstateerd dat [benadeelde 2] steeds meer problemen ondervindt met het op correcte wijze uitvoeren van haar werkzaamheden en/of - die [benadeelde 1] (voormalig voorzitter) per e-mail dreigementen heeft geuit.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd het openbaar ministerie (verder: OM) niet-ontvankelijk te verklaren in de strafvervolging voor wat betreft het ten laste gelegde smaadschrift gepleegd ten aanzien van mevrouw [benadeelde 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig zijn overgelegde pleitnota, verzocht het OM niet-ontvankelijk te verklaren in de strafvervolging nu het OM ten onrechte verdachte heeft gedagvaard, in plaats van de vereniging in haar hoedanigheid van rechtspersoon. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat het OM niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging voor wat betreft het ten laste gelegde smaadschrift gepleegd ten aanzien van mevrouw [benadeelde 2] .
Het oordeel van het hof
Verdachte wordt vervolgd wegens smaadschrift gepleegd tegen de heer [benadeelde 1] en/of mevrouw [benadeelde 2] .
Het ten laste gelegde smaadschrift betreft een delict welke ingevolge het bepaalde in artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht, niet wordt vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd. Een klacht is daarmee een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het OM in zijn vervolging ter zake van dat klachtdelict.
Het hof stelt vast dat door mevrouw [benadeelde 2] geen klacht is ingediend. Evenmin is het hof uit de overige stukken van het dossier of uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken van een onmiskenbare bedoeling van mevrouw [benadeelde 2] dat door het OM tot vervolging van verdachte zou worden overgegaan. Dat betekent dat het OM niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging voor wat betreft het ten laste gelegde smaadschrift gepleegd ten aanzien van mevrouw [benadeelde 2] .
Het hof is -anders dan de raadsman- van oordeel dat het OM wel ontvankelijk is in de strafvervolging voor wat betreft het ten laste gelegde smaadschrift gepleegd ten aanzien van de heer [benadeelde 1] .
De vervolging of het daderschap van een rechtspersoon sluit de vervolging of het daderschap van een natuurlijke persoon niet uit. Het staat het OM in beginsel vrij te beslissen of de rechtspersoon en/of de natuurlijke persoon op grond van het eigen daderschap wordt vervolgd (HR 21-10-1986,
NJ1987, 362). Naar het oordeel van het hof zijn er in dit geval geen redenen van dat beginsel af te wijken. Het hof verwerpt derhalve het verweer van de raadsman.

Vrijspraak

Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde smaadschrift gepleegd ten aanzien van de heer [benadeelde 1] .
Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde smaadschrift gepleegd ten aanzien van de heer [benadeelde 1] .
Het oordeel van het hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet eenduidig is gebleken welke ten laste gelegde handelingen verdachte heeft begaan. Daarnaast is onduidelijk gebleven in hoeverre verdachte zich achter de definitieve inhoud van de brief van 14 januari 2015 en/of de e-mail van 4 februari 2015 heeft willen scharen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 300,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Aangezien het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren, dient de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.616,60. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 300,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging voor wat betreft het ten laste gelegde smaadschrift gepleegd ten aanzien van [benadeelde 2] .
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde ten aanzien van [benadeelde 1] heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. R.H. Koning en mr. G. Souer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Muradov, griffier,
en op 4 januari 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier, mr. Koning en mr. Souer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 4 januari 2018.
Tegenwoordig:
mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
mr. A.M. de Vries, advocaat-generaal,
mr. N.E. Versloot, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.