ECLI:NL:GHARL:2018:2408

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 maart 2018
Publicatiedatum
14 maart 2018
Zaaknummer
200.220.846/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling tussen ouders van minderjarige met verblijf in Nederland en Malta

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling van een minderjarige, geboren uit een relatie tussen een vader en een moeder die in Malta woont. De vader, wonende in Nederland, had verzocht om wijziging van de bestaande omgangsregeling die was vastgesteld in een eerdere beschikking van de rechtbank. De moeder, die in Malta woont, had een zelfstandig verzoek ingediend om de zorgregeling te wijzigen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld na eerdere beschikkingen van de rechtbank Overijssel en heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over de minderjarige en dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herziening van de omgangsregeling rechtvaardigen. De ouders hebben overeenstemming bereikt over enkele onderdelen van de zorgregeling, maar er waren ook geschilpunten. Het hof heeft de zorgregeling zodanig gewijzigd dat de minderjarige bij de moeder verblijft tijdens de voorjaarsvakantie, de eerste helft van de meivakantie, de eerste drie weken van de zomervakantie, in de oneven jaren tijdens de herfstvakantie en in de even jaren tijdens de kerstvakantie. Daarnaast is bepaald dat de minderjarige tot haar dertiende jaar zal reizen met een vertrouwd persoon. De kosten van de vliegreizen worden om en om door de ouders gedragen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was en heeft de nieuwe regeling vastgesteld, waarbij de belangen van de minderjarige voorop staan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.220.846/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/179426 / FA RK 15-2842)
beschikking van 6 maart 2018
inzake
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.M.H. Devis te Zoetermeer,
en
[verweerster],
wonende te Malta ( [B] ),
verweerster,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. C.L. van Olst te Arnhem.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van –naar het hof begrijpt- 15 februari 2016, 18 juli 2016, 24 augustus 2016 en 2 mei 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met productie(s), ingekomen op 28 juli 2017;
- het verweerschrift.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 12 januari 2018 plaatsgevonden. Partijen en hun advocaten zijn daarbij verschenen. Voorts is [C] verschenen namens de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad) in het kader van diens adviserende taak.

3.De feiten

3.1
Uit de voorhuwelijkse relatie van partijen is [in] 2010 te [A] geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige en/of [de minderjarige] ). Partijen zijn [in] 2012 op Malta ( [B] ) met elkaar gehuwd. Zij woonden toen (nog) in Nederland. Kort na sluiting van het huwelijk zijn partijen op Malta gaan wonen en werken.
3.2
In 2013 is de relatie tussen partijen geëindigd. In het zicht van de echtscheiding hebben partijen op 8 mei 2014 een echtscheidingsconvenant gesloten en een ouderschapsplan opgesteld waarin zij onder meer het volgende zijn overeengekomen:
"Gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezagPartijen achten het in het belang van het kind dat zij na de scheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over haar blijven uitoefenen. Zij vinden het ook belangrijk dat het contact tussen hen en het kind zo min mogelijk door de scheiding wordt beïnvloed. Partijen zullen dan ook bevorderen dat het kind zo goed mogelijk contact heeft met ieder van partijen.
Partijen zullen zich ervoor inspannen om elkaar als ouders respectvol, constructief en in redelijkheid te bejegenen als het gaat om zaken die betrekking hebben op het kind..
Hoofdverblijfplaats/verhuizingHet kind heeft haar hoofdverblijf bij de vader en zal op zijn adres in het bevolkingsregister van de gemeente ingeschreven staan. Op 5 juli 2014 zal [de minderjarige] met haar vader naar Nederland afreizen en aldaar permanent verblijven. Aan hem komt daarom het recht toe om de kinderbijslag te innen. Het kind zal in de herfstvakanties, voorjaarsvakanties en meivakanties naar de moeder in Malta gaan of de moeder komt naar de dochter toe. In de zomervakantie zal de dochter een maand naar haar moeder gaan. De reiskosten van [de minderjarige] voor deze regeling worden gedeeld door de vader en de moeder. Halen en brengen wordt in alle redelijkheid geregeld en gelijkwaardig verdeeld.
De kerstvakantie wordt om en om gevierd bij moeder of bij vader. In even jaren zal dit bij de moeder zijn. In oneven jaren zal dit bij de vader zijn. (..)
Verzorging en opvoedingIndien specifieke, zwaarwegende omstandigheden dit vragen, kan de zorg/contactregeling in de toekomst aangepast worden.
Partijen kunnen als dat in een bepaald geval nodig is in onderling overleg van de overeengekomen zorgregeling afwijken. (..)
Kinderalimentatie
De moeder zal een bedrag van € 25,- per maand bijdragen in de kosten van het kind. (..)"
3.3
Bij beschikking van 2 september 2014 heeft de rechtbank Den Haag de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. In de echtscheidingsbeschikking is - uitvoerbaar bij voorraad - bepaald dat het convenant en het ouderschapsplan deel uitmaken van die beschikking. De echtscheidingsbeschikking is op 8 januari 2015 ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand waardoor het huwelijk van partijen is ontbonden.
3.4
Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige. De vader woont met [de minderjarige] in Nederland, de moeder woont op Malta.
3.5
Bij inleidend verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank Overijssel op 27 november 2015, heeft de vader verzocht de het ouderschapsplan/ de voormelde beschikking van 2 september 2014, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te wijzigen aldus dat:
- de minderjarige tot haar 13e levensjaar niet onbegeleid maar begeleid door directe
familie of verzorgers zal reizen;
- de minderjarige in de zomervakantie maximaal twee weken aaneengesloten bij de
moeder zal verblijven en in de overige vakanties maximaal één week bij de moeder zal
verblijven conform het schema;
- de minderjarige de ene vakantie in Nederland bij de moeder verblijft en de andere
vakantie bij de moeder (thans: in Malta), de meivakantie wordt bij de vader gevierd;
- er een Skypemoment is op dinsdag 17.30 uur, donderdag 17.00 uur en zondag 9.30
uur;
- de minderjarige, wanneer ze de 12-jarige leeftijd heeft bereikt, haar voorkeur mag
aangeven voor een hoofdverblijfplaats bij de vader of de moeder en een eventueel
wijzigingsverzoek aan de kinderrechter voorgelegd dient te worden na raadpleging van
een kinderpsycholoog;
- de moeder aan de vader verschuldigd is een bedrag van € 429,04 ter zake reiskosten
voor de minderjarige;
- de vader niet gehouden kan worden voor Maltese les voor de minderjarige zorg te
dragen.
Bij aanvullend verzoekschrift heeft de vader voorts verzocht het ouderschapsplan/de voormelde beschikking van 2 september 2014 te wijzigen aldus dat de moeder maandelijks, uitvoerbaar bij voorraad, telkens bij vooruitbetaling, een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] dient te voldoen van € 25,- per maand.
3.6
De moeder heeft een verweerschrift ingediend en een zelfstandig verzoek gedaan. Zij verzoekt de rechtbank om de zorgregeling te wijzigen aldus dat:
- de minderjarige in het vervolg alle schoolvakanties volledig bij de moeder zal
verblijven;
- wanneer de moeder in Nederland verblijft, en dit verblijf een weekend bevat, de
minderjarige vanaf vrijdag na school tot zondag 19.00 uur bij de moeder verblijft;
- de vader de afspraak in het ouderschapsplan dat de naam mama gereserveerd blijft
voor de moeder dient na te komen, in die zin dat hij zich ervoor inzet dat de
minderjarige de partner van de vader niet in dergelijke bewoordingen aanspreekt;
- de vader dient te faciliteren dat de minderjarige minimaal eenmaal per kalendermaand
verblijft bij opa en oma moederszijde waarbij zij daar een nachtje overnacht;
- de minderjarige altijd zal reizen met directe familie, dus opa/oma of oom/tante. Indien
dit niet georganiseerd kan worden door een van de ouders, zal de minderjarige onder
begeleiding van de vliegmaatschappij vliegen. Hierbij wel in acht houden dat beide
ouders zich eerst volledig inzetten om de minderjarige te laten reizen met directe
familieleden;
- de vader zal faciliteren dat de minderjarige Maltese lessen gaat volgen, waarbij hij
gehouden is de minderjarige binnen twee weken na afgifte van deze beschikking
online aan te melden bij een lesinstituut naar zijn keuze, waarbij de minderjarige
ondersteund zal worden bij het machtig worden van de taal door de partner van de
man;
- de Skypemomenten om de dag buiten de aanwezigheid van de vader en/of zijn partner
plaatsvinden op maandag 19.00 uur, dinsdag 17.30 uur, woensdag 17.30 uur,
donderdag 17.30 uur, vrijdag 17.00 uur, zaterdag 16.30 uur en zondag 16.30 uur;
- de door de moeder in het ouderschapsplan vastgestelde verschuldigde
kinderalimentatie op de spaarrekening van de minderjarige wordt gestort, terwijl dit
geldt zowel voor de in het verleden verschuldigde termijnen als ook toekomstige.
3.7
Bij beschikking van 15 februari 2016 (in de kop abusievelijk gedateerd
14 januari 2016) heeft de rechtbank de beslissing aangehouden en partijen verzocht uiterlijk 14 april 2016 inlichtingen te verschaffen omtrent de resultaten van het door hen gekozen mediationtraject, alsmede de gewenste voortgang van de procedure. Aan dit verzoek hebben partijen gehoor gegeven.
3.8
Bij beschikking van 18 juli 2016 heeft de rechtbank, mede naar aanleiding van de in mediation bereikte gedeeltelijke overeenstemming, uitvoerbaar bij voorraad bepaald, zakelijk weergegeven:
- dat de minderjarige van 16 juli 2016 tot 13 augustus 2016 bij de moeder in Malta zal
verblijven waarbij zij telkens onder begeleiding van een voor haar bekende
volwassene naar en van Malta reist;
- dat elke werkdag een Skypemoment van 15 minuten tussen de moeder en de
minderjarige plaatsvindt, en voorts verstaan dat de term mama alleen van toepassing is
voor de moeder.
De rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de rechtbank voorgenomen benoeming van een deskundige en aan de deskundige te stellen vragen, aan welk verzoek door partijen gehoor is gegeven.
3.9
Bij beschikking van 24 augustus 2016 heeft de rechtbank drs. [D] tot deskundige benoemd en haar verzocht een ouderschapsonderzoek in te stellen rondom de in die beschikking geformuleerde vragen en daaromtrent uiterlijk op 29 november 2016 aan de rechtbank te rapporteren. De rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden.
3.1
De deskundige, drs. [D] , heeft op 1 december 2016 rapport uitgebracht. Partijen hebben zich daarover uitgelaten.
3.11
Vervolgens heeft de rechtbank in de bestreden, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking, voor zover hier van belang, de zorg- en contactregeling in het ouderschapsplan aldus gewijzigd dat, zakelijk weergegeven, is bepaald:
- dat de minderjarige de eerste vier weken van elke zomervakantie van zaterdag tot
zaterdag bij de moeder op Malta verblijft;
- dat de minderjarige in even jaren tijdens de kerstvakanties bij de moeder op Malta
verblijft en in de oneven jaren bij de vader;
- dat de minderjarige in de meivakanties gedurende twee weken (of zolang de
meivakantie duurt) van zaterdag tot zaterdag bij de moeder op Malta verblijft;
- dat de minderjarige elke voorjaarsvakantie en elke herfstvakantie van zaterdag tot
zaterdag bij de moeder op Malta verblijft;
- dat de minderjarige in de weekenden dat de moeder in Nederland is, bij de moeder
verblijft van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur;
- dat de vader faciliteert dat de minderjarige een keer per maand bij opa en oma van
moederszijde verblijft en dat zij daar een nacht slaapt;
- dat de minderjarige elke ochtend via Skype contact heeft met de moeder om 7.00
uur;
dat de minderjarige altijd zal reizen met directe familie, dat wil zeggen opa/oma of
oom/tante en indien dit na vergaande inspanning niet georganiseerd kan worden door
een van de ouders, onder te boeken begeleiding van (het personeel) van de
vliegmaatschappij voor een alleenreizend kind;
dat de ouders om en om verantwoordelijk zijn voor het regelen van de vliegreizen van
en naar Malta van de minderjarige, waarbij de betreffende ouder eveneens de kosten
van de vluchten van de minderjarige en zijn of haar eigen vluchten of in te zetten
familieleden voor zijn of haar rekening neemt, te beginnen met de moeder die het
regelen van de vliegreizen van en naar Malta en de bijbehorende kosten voor haar
rekening neemt voor wat betreft de zomervakantie 2017, de vader voor de
herfstvakantie 2017, de moeder voor de voorjaarsvakantie 2018, de vader voor de
meivakantie 2018, de moeder voor de zomervakantie 2018, de vader voor de
herfstvakantie 2018, de moeder voor de kerstvakantie 2018, de vader voor de
voorjaarsvakantie 2019, de moeder voor de meivakantie 2019, de vader voor de
zomervakantie 2019 en zo verder.
3.12
Uit de bestreden beschikking blijkt dat de vader zijn verzoek om kinderalimentatie heeft ingetrokken en de moeder haar verzoek omtrent de lessen Maltees heeft ingetrokken, dit laatste omdat partijen daar afspraken over hebben gemaakt.

4.De omvang van het geschil

4.1
De vader is met zes grieven in hoger beroep gekomen van de besteden beschikking. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat:
- de minderjarige in de even jaren tijdens de kerstvakanties bij de moeder en in de
oneven jaren bij de vader verblijft;
- de minderjarige tijdens de voorjaarsvakantie in de even jaren bij de vader verblijft en
in de oneven jaren bij de moeder;
- de minderjarige in de even jaren tijdens de meivakantie bij de moeder verblijft en in de
oneven jaren bij de vader;
- de minderjarige alle jaren tijdens de zomervakantie de eerste drie weken bij de moeder
verblijft en de laatste drie weken bij de vader;
- de minderjarige in de even jaren tijdens de herfstvakantie bij de vader verblijft en in de
oneven jaren bij de moeder;
- de minderjarige tot haar dertiende levensjaar niet onbegeleid maar begeleid door
directe familie of verzorgers zal reizen;
- de minderjarige maximaal vier weekenden (elk kwartaal één weekend) dat de moeder
in Nederland is, bij de moeder verblijft van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur;
- de vader faciliteert dat de minderjarige, zodra zij dit aangeeft, bij oma en opa van
moederszijde verblijft en daar een nacht slaapt;
- de kosten van de vluchten van de minderjarige en haar begeleider voor rekening van
de moeder komen;
- wanneer de minderjarige de 12-jarige leeftijd heeft bereikt, wanneer ze dit uit eigen
beweging wenst, zonder oneigenlijke druk van haar ouders, haar voorkeur mag
aangeven voor een hoofdverblijfplaats bij vader of moeder en een eventueel
wijzigingsverzoek aan de kinderrechter voorgelegd dient te worden na raadpleging van
een kinderpsycholoog.
4.2
De moeder voert verweer. Zij verzoekt het hof de vader niet-ontvankelijk te verklaren dan wel zijn verzoek af te wijzen, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:377e van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen of van degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.2
Uit het partijdebat in deze procedure leidt het hof af dat partijen het erover eens zijn dat sprake is van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in voormeld artikel. Ter zitting van het hof hebben partijen op enkele onderdelen van de zorgregeling overeenstemming bereikt, welke afspraken het hof zal opnemen in de beschikking. Op de onderdelen waarover partijen het niet eens zijn geworden zal het hof een zodanige beslissing nemen als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. Het uitgangspunt daarbij is dat de minderjarige na ontbinding van het huwelijk recht houdt op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders (artikel 1:247 lid 4 BW).
De begeleiding tijdens het vliegen en tot welke leeftijd (grief 1)
5.3
Partijen zijn ter zitting van het hof overeengekomen dat de minderjarige steeds onder begeleiding van een voor haar vertrouwd persoon naar Malta zal reizen. Dat kan een familielid zijn maar ook een ander voor haar vertrouwd persoon zoals een van de partners van partijen. Het hof oordeelt deze afspraak in het belang van de minderjarige en zal die in de beschikking opnemen. Ten aanzien van de vraag tot welke leeftijd die begeleiding moet plaatsvinden, oordeelt het hof als volgt.
Het hof volgt de vader in zijn standpunt dat de zevenjarige [de minderjarige] voorlopig te jong moet worden geacht om - als er geen voor haar vertrouwd persoon beschikbaar is om haar te vergezellen - met slechts door de vliegmaatschappij geboden begeleiding, van en naar de moeder op Malta te vliegen, zoals de moeder voldoende acht. Het hof wijst erop dat het primair aan ouders is om te beoordelen wanneer zij daartoe in de toekomst wel in staat kan worden geacht, nu dat oordeel mede afhangt van haar ontwikkeling waarop zij als ouders het beste zicht hebben. Omdat de ouders -ondanks bemiddeling en hulpverlening- er steeds niet in slagen om het eens te worden over beslissingen die minderjarige betreffen en het hof er vooralsnog geen vertrouwen in heeft dat dat binnen afzienbare tijd zal veranderen, zal het hof op dit punt thans niettemin een beslissing geven. Het hof oordeelt in dit verband dat het verzoek van de vader met betrekking tot de leeftijd (dertien jaar) vanaf wanneer de minderjarige met professionele begeleiding mag vliegen, redelijk voorkomt en zal daar met zijn beslissing dan ook bij aansluiten. Door de moeder zijn onvoldoende redenen aangevoerd om anders te bepalen. Het enkele feit dat luchtvaartmaatschappijen zoals de moeder stelt professionele begeleiding bieden voor kinderen vanaf vijf jaar en [de minderjarige] de reis al meermalen heeft gemaakt, leidt niet tot een ander oordeel. Het hof zal deze beslissing in het dictum opnemen, maar merkt op dat partijen daar in onderling overleg en met wederzijds goedvinden van af kunnen wijken wanneer zij menen dat het belang van de minderjarige daartoe aanleiding geeft.
De schoolvakanties (grief 2)
5.4
Gelet op hetgeen partijen over en weer omtrent de vakanties hebben aangevoerd en in aanmerking genomen het advies van de raad hierover ter zitting, oordeelt het hof de in het dictum van deze beschikking opgenomen verdeling van de vakanties het meest in het belang van de minderjarige binnen de huidige mogelijkheden. Ter toelichting merkt het hof hierbij op dat het hof een 'fair balance' voor ogen heeft gehad tussen enerzijds het belang van de minderjarige bij een zekere rust en regelmaat in de thuissituatie bij de vader, waar zich, sinds haar terugkeer naar Nederland in juli 2014, het zwaartepunt van haar sociale leven bevindt, en anderzijds haar aanspraak op een zo goed mogelijk contact met beide ouders. In dat licht kan het hof de raad volgen in zijn advies om de zomervakantie aldus te verdelen dat de minderjarige (de eerste) drie weken bij de moeder verblijft en (de laatste) drie weken bij de vader, zoals de vader heeft verzocht en zal het hof overeenkomstig dat advies beslissen.
5.5
De herfstvakantie zal het hof aldus verdelen dat de minderjarige het ene jaar bij de moeder zal zijn en het andere jaar bij de vader waarbij het hof aansluit bij het verzoek van de vader, dat ook is afgestemd op de niet in geschil zijnde verdeling van de kerstvakantie. De niet in geschil zijnde verdeling van de kerstvakantie is aldus dat de minderjarige die in de even jaren bij de moeder verblijft en in de oneven jaren bij de vader. Het hof zal voorts bepalen dat de minderjarige ieder jaar de eerste helft van de meivakantie bij de moeder zal zijn. Ook de voorjaarsvakantie zal de minderjarige steeds bij de moeder zijn.
De weekenden in Nederland (grief 3)
5.6
De derde grief van de vader strekt ertoe dat het aantal weekenden dat de moeder in Nederland de minderjarige bij zich heeft gemaximeerd wordt. De moeder heeft er ter zitting ermee ingestemd dit onderdeel van de zorgregeling voor maximaal vier weekenden per jaar te laten gelden. Het hof oordeelt het in het belang van de minderjarige wenselijk deze afspraak op te nemen in het dictum van deze beschikking.
Het overnachten bij opa en oma moederszijde (grief 4)5.7 De vierde grief van de vader keert zicht tegen de in de bestreden beschikking aan hem opgelegde verplichting om te faciliteren dat de minderjarige een keer per maand bij de grootouders van moederszijde verblijft en dat zij daar een nacht slaapt. De moeder heeft de grief betwist en daartoe onder meer aangevoerd dat de vader hier mee ingestemd heeft tijdens de procedure in eerste aanleg.
5.8
Gelet op de toelichtingen van partijen overweegt het hof dat de desbetreffende beslissing van de rechtbank in de praktijk lastig uitvoerbaar is gebleken vanwege onder meer complexe familieverhoudingen. Dit onderdeel van de zorgregeling wordt door de vader naar eigen zeggen als (emotioneel en praktisch) belastend ervaren voor de minderjarige en voor zichzelf en mede daardoor dreigt deze regeling een averechts effect te hebben op de beoogde bevordering van de banden tussen de minderjarige en de familie van moederszijde. De vader heeft naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk gemaakt dat de vastgestelde regeling qua frequentie en duur onwenselijke druk veroorzaakt in leven van de minderjarige en van hemzelf waardoor deze niet tegemoet komt aan het daarmee beoogde doel en mogelijk zelfs een averechts effect heeft op een goed contact van de minderjarige met haar grootouders. Een verplicht maandelijks weekendbezoek met overnachting met (elk van de) grootouders moederszijde, is naar het oordeel van het hof niet in het belang van de minderjarige, die eigen sociale activiteiten heeft en ook de weekenden met haar vader moet kunnen doorbrengen. Dat de vader zelf met de in eerste aanleg op dit punt vastgestelde regeling heeft ingestemd, is dat door hem betwist en door de moeder vervolgens onvoldoende onderbouwd. Zo dit al het geval zou zijn stond het hem bovendien vrij hierover nadien een ander standpunt in te nemen nu is gebleken dat het belang van de minderjarige dat vordert. De vierde grief van de vader treft dus doel. Het hof zal de desbetreffende beslissing vernietigen en het verzoek van de vader toewijzen.
5.9
De vader zal hierin derhalve wel een faciliterende rol blijven spelen. Het hof acht een goede en niet belastende relatie tussen de minderjarige en de overige familieleden in haar belang. Overigens is ter zitting gebleken dat de vader dit belang onderschrijft en zo veel als gewenst door de minderjarige aan het contact met de ouders van de moeder meewerkt. Het hof merkt op dat het in beginsel ook op de weg van de moeder ligt om de contacten tussen de minderjarige en haar familie te faciliteren.
De reiskosten (grief 5)
5.1
De vader keert zich in zijn vijfde grief tegen de beslissing van de rechtbank omtrent de reiskosten verband houdend met de zorgregeling. Kort samengevat is de vader van mening dat de moeder de reiskosten alleen dient te dragen omdat het haar keuze was en is om op Malta te verblijven in plaats van in de buurt van haar dochter te gaan wonen.
5.11
De moeder heeft de grief betwist. Zij kan zich vinden in de beslissing van de rechtbank om de reiskosten door partijen te laten delen en heeft daartoe onder meer opgemerkt dat partijen gezamenlijk hadden besloten naar Malta te gaan en dat het de keuze van de vader is geweest terug te keren naar Nederland.
5.12
Het hof ziet in hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd geen aanleiding af te wijken van het door de rechtbank gehanteerde uitgangspunt omdat partijen mede gelet op het feit dat zij in Malta zijn gehuwd als ook daar gezamenlijk hebben gewoond hierin een gedeelde verantwoordelijkheid hebben.
De voorkeur van de minderjarige voor de hoofdverblijfplaats (grief 6)5.13 In zijn laatste grief verzoekt de vader het hof alsnog in toewijzende zin te beslissen op zijn verzoek dat de minderjarige wanneer zij de twaalfjarige leeftijd heeft bereikt, haar voorkeur kenbaar mag maken voor een hoofdverblijfplaats bij vader of moeder en een eventueel wijzigingsverzoek aan de kinderrechter voorgelegd dient te worden na raadpleging van een kinderpsycholoog. In hoger beroep vult de vader dit verzoek aan in die zin dat hij vindt dat de minderjarige uit eigen beweging en zonder oneigenlijke druk van haar ouders haar voorkeur mag aangeven voor een hoofdverblijfplaats. De moeder heeft de grief betwist.
5.14
Deze grief faalt. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking het meer of anders verzochte afgewezen en ook het hof ziet geen aanleiding in toewijzende zin te beslissen op voormelde verzoeken van de vader. Immers, noch een verzoek tot wijziging van het hoofdverblijf van de minderjarige noch een verzoek om vervangende toestemming voor de genoemde interventie van een kinderpsycholoog liggen hier voor. Het is niet aan het hof om in deze procedure vooruit te lopen op of voorwaarden te stellen aan een eventuele vervolgprocedure, nog daargelaten dat daarbij geen rechtens relevant belang bestaat en een dergelijk verzoek niet op de wet is gebaseerd.
Skypecontacten
5.15
Tenslotte overweegt het hof ten aanzien van de Skypecontacten tussen de minderjarige en de moeder nog het volgende. Hoewel geen van beide partijen formeel wijziging van de Skyperegeling heeft verzocht (thans geldt de regel dat de moeder en de minderjarige iedere doordeweekse dag rond 7.00 uur met elkaar Skypen) is ter zitting wel aan de orde gekomen dat deze regeling belastend is voor de minderjarige. Hoewel het hof de regeling formeel niet kan wijzigen geeft het hof partijen dringend in overweging hetgeen de raad ter zitting daarover heeft opgemerkt ter harte te nemen, en niet stipt aan de regeling te willen vasthouden, maar de wens en de behoefte van de minderjarige daar leidend in te laten zijn.

6.6. De slotsom

6.1
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de bestreden beschikking deels niet in stand kan blijven. Om proceseconomische redenen zal het hof de beschikking geheel vernietigen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en het de periode vanaf heden betreft en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 2 mei 2017, waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en het de periode vanaf heden betreft;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijzigt het convenant en het ouderschapsplan zoals die deel uitmaken van de beschikking van de rechtbank Den Haag van 2 september 2014 voor zover het de tussen partijen overeengekomen zorgregeling betreft met ingang van heden en:
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige] (geboren [in] 2010) bij de moeder verblijft:
- jaarlijks de voorjaarsvakantie van zaterdag tot zaterdag;
- jaarlijks de eerste helft van de meivakantie;
- jaarlijks de eerste drie weken van de zomervakantie;
- in de oneven jaren de herfstvakantie;
- in de even jaren de kerstvakantie;
- in de weekenden dat de moeder in Nederland is van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur
gedurende maximaal vier weekenden per jaar;
bepaalt onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 5.15 is overwogen, dat (daarnaast) tussen de moeder en de minderjarige [de minderjarige] iedere ochtend rond 07.00 uur Skypecontact is;
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige] tot de leeftijd van dertien jaar zal reizen met een voor haar vertrouwd persoon en alleen met wederzijdse instemming van de ouders onder begeleiding van de vliegmaatschappij zal reizen van en naar de moeder op Malta;
bepaalt dat partijen als ouders om en om verantwoordelijk zijn voor het regelen van de vliegreizen van en naar Malta van de minderjarige [de minderjarige] waarbij de betreffende ouder eveneens de kosten van de vluchten van de minderjarige en die van de begeleiding voor zijn of haar rekening neemt, te beginnen met de moeder voor de komende voorjaarsvakantie, dan de vader voor de meivakantie enzovoort;
verstaat dat de vader faciliteert dat de minderjarige, zodra zij dit aangeeft, bij oma en opa van moederszijde verblijft en daar een nacht slaapt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. T. ter Brugge, M.P. den Hollander en I.G.M.T. Weijers-van der Marck, bijgestaan door mr. A.T. Harkema als griffier en is op 6 maart 2018 in het openbaar uitgesproken.