Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag en de omgangsregeling van een minderjarige. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, verzocht om herstel van haar gezag over haar dochter, [de minderjarige3], die gediagnosticeerd is met ernstige hechtingsproblematiek en gedragsproblemen. De raad voor de kinderbescherming heeft in een rapport geconcludeerd dat het niet in het belang van [de minderjarige3] is om het gezag van de moeder te herstellen, ondanks haar verbeterde persoonlijke omstandigheden. Het hof heeft de argumenten van de raad overgenomen en geoordeeld dat de moeder niet in staat is om duurzaam de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van [de minderjarige3] te dragen. Het hof heeft ook de omgangsregeling tussen de moeder en haar kinderen, [de minderjarige1], [de minderjarige2] en [de minderjarige3], beoordeeld. De raad adviseerde een omgang van één dagdeel per maand, wat het hof heeft overgenomen. De moeder heeft recht op omgang, maar de exacte invulling wordt aan de gecertificeerde instelling, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, overgelaten. De beslissing van het hof is dat het verzoek van de moeder om gezag te herstellen wordt afgewezen, maar dat de omgangsregeling wordt uitgebreid tot vier uren per maand.